gezant in die stad noodzakelijk maakte. De heer Metz voerde daartegen aan, dat de gezanten der kleine duitsche Staten in den vreemde het zinnebeeld waren der duitsche verdeeldheid, en daarom hoogst nadeelig werkten. Het zou beter zijn, zeide hij, om de voor het gezantschap te Parijs uittegeven som regtstreeks onder de arme Hessen in die stad te verdeelen. Ten slotte werden 32,000 fl. van de aangevraagde 46,000 fl. toegestaan.
- Volgens berigten uit Hamburg, is het voorstel van den heer Halben, om vóór het beraadslagen over de duitsche Bonds-constitutie de hamburgsche Grondwet aan eene herziening te onderwerpen, met 72 tegen 68 stemmen verworpen. Den volgenden dag is de Noordduitsche-constitutie met algemeene stemmen, op ééne na, aangenomen.
- Van vele zijden, doch tot heden toe niet openlijk, worden aan de heeren Classen-Kappelmann en F.W. Roggen, Afgevaardigden van den Rijksdag uit het kiesdistrict Keulen, uitnoodigingen gerigt, om zich te verantwoorden over hunne tegen de Constitutie uitgebragte stemmen. Die heeren hebben daarop in de Kölnische-Zeitung eene advertentie geplaatst, waarin zij beweren, aan naamlooze schrijvers geen antwoord schuldig te zijn, doch bereid te wezen, in eene vergadering van kiezers rekenschap te geven van de wijze, waarop zij hun mandaat in den Rijksdag hebben vervuld, en bepaaldelijk van het uitbrengen hunner stem tegen de Constitutie. Voorts betuigen die heeren, van plan te zijn, in de pruissische Tweede Kamer, waar de noordduitsche Grondwet den 31sten dezer maand voor de tweede maal zal worden gelezen, mede tegen dat staatsstuk hunne stemmen te zullen uitbrengen.
- Van goederhand wordt ontkend, dat de Berlijnsche studenten onheusch en oorlogzuchtig zouden hebben geantwoord op het vredelievende stuk hunner kameraden van de Straatsburger universiteit.