Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868
(1979)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 3 Februarij.Men verneemt uit Frankfort, dat aldaar op den 27sten Januarij eene vergadering van kiezers heeft plaats gehad, bijeengeroepen door de vertakking van het door Lasalle gestichte arbeidersverbond. De politie heeft die bijeenkomst niet belemmerd, doch had verboden, de uitnoodigingen daartoe op de hoeken der straten te doen aanplakken. Het getal aanwezige arbeiders zal nagenoeg 300 à 350 personen | |
[pagina 61]
| |
bedragen hebben. Met eenparigheid van stemmen werd het op 27 November jongstleden te Erfurt vastgestelde programma der sociaal-democratische partij voor verbindend verklaard. Dat programma werd met vuur geprezen door den voorzitter der vergadering dr. Wehrpfennig, den voormaligen chef van het drukpersbureau in Pruissen onder het ministerie Schwerin. Een Mainzer blad herinnert bij deze gelegenheid aan zeker regtsgeding in Frankrijk, waarin de meesterknecht van eene fabriek, welker werklieden teregtstonden wegens het deelnemen aan een geheim genootschap. voor het geregt verklaarde, dat hij alle moeite had gedaan om zijne ondergeschikten aftehouden van dusdanige vereenigingen, ‘omdat (zeide hij) werken, mijns inziens, de beste politiek voor den handwerksman is.’ De Mainzer-courant voegt hierbij: ‘Juist, arbeid! Niet slaafsche mechanische arbeid, die den mensch verlaagt, maar intelligente werkzaamheid, die het verstand scherpt; het lot verbetert; de toekomst verzekert, het gemoed veredelt. Wij ontkennen geenszins, dat het lot van den werkman vaak treurig is; ook niet, dat de schuld daarvan, voor een deel, moet gezocht worden in onbillijke verdeeling van winst tusschen arbeid en kapitaal; maar wij beweren, dat de mingunstige omstandigheden, waarin de werkman veelal verkeert, grootendeels zijn te wijten aan hem zelven. De levenswijze is dikwijls slordig, onhuishoudelijk, en de bekwaamheid laat bijna altijd veel te wenschen over. Wij kennen weinig werklieden, die, wat kennis, beroepsijver, ontwikkeling en naauwgezetheid aangaat, zouden verdienen baas te zijn. Wel komt dikwijls het omgekeerde voor, dat wij bazen ontmoeten, die eigenlijk knecht hadden behooren te blijven. Maar dit wettigt het geschreeuw om lotsverbetering niet. Laat de werkman zich toeleggen op het uitwisschen van sommige verkeerdheden, die hem aankleven, dan zullen wij de eersten zijn, die aandringen op verbetering van zijnen toestand. En zelfs gelooven wij, dat er alsdan geene behoefte meer zal zijn aan voorspraak; de verdienste zal hare eigene kroon weten te veroveren.’ - Uit het Nassausche wordt gemeld, dat de beweging over de verkiezingen voor het noordduitsche Parlement hoe langer hoe meer toeneemt in uitgebreidheid en... verwarring. De strijd tusschen allerlei schakeringen van liberalismus is zóó groot; het getal splitsingen neemt zóó toe; de deelen worden door dit alles zóó onbeduidend klein, dat men inderdaad aan de zege begint te gelooven van een | |
[pagina 62]
| |
conservativen candidaat, indien een zoodanige de vaan der Regering verkoos uittesteken. Tot nog toe weet men niet, wie die taak op zich nemen zou, en het is te voorzien, dat menig regeringsgezind persoon van eenigen naam zeer ongaarne zich wil leenen tot het behalen van een triomf, die, wel beschouwd, geenszins het product zou zijn eener achtenswaardige meerderheid, maar eenvoudig van de verbrokkeling der tegenpartij. - De maatregelen tot beteugeling van de veeziekte worden met groote strengheid toegepast. Vooral wordt acht gegeven op afsluiting der Rijnprovincien van Nederland. Er is nu vastgesteld, dat elke overschrijding der grens, behalve op de aangewezen punten, met een jaar gevangenis zal gestraft worden. - De commissie uit de Eerste Kamer te Berlijn, aan welke was opgedragen het onderzoek der kwestie over de aan de noordduitsche Parlementsleden toetekennen daggelden, heeft dienaangaande eene afwijzende conclusie uitgebragt. In geval ten slotte mogt worden bepaald, dat bedoelde Afgevaardigden hun mandaat zullen moeten vervullen zonder daarvoor geldelijk beloond of schadeloosgesteld te worden, verwacht men op vele plaatsen, dat de kiezers zelven de daartoe noodige gelden zullen bijeenbrengen. ‘De overal heerschende fout (zegt de Mainzer-Beobachter), dat Parlementsleden hun district, en niet de algemeene zaak vertegenwoordigen, zou door deze nieuwigheid niet verbeterd worden. Wij zien niet in, welk nut het hebben kan, de personen die het volk zouden behooren te vertegenwoordigen, tot loontrekkende dienaars te maken van eenige raddraaijers. Zamenwerking ten algemeenen beste is van eene aldus bijeengebragte vergadering niet te verwachten. Integendeel, zulk eene Vertegenwoordiging des lands doet eer denken aan een engelsch cricket-match, of erger nog, aan eene bokspartij, waartoe eenige dorpen, hoovaardig op hunne kampioenen, elkander hebben uitgedaagd. Wij zien den dag aanbreken, dat candidaten elkander den voet zullen ligten door het aanbod om de zaak voor eenige thalers minder aftedoen; en ten slotte zal de Vertegenwoordiging des volks aan den minst eischende of aan den meestbiedende worden uitbesteed.’ - Te Elberfeld heeft men in eene restauratie een man gearresteerd, die betrapt was op het uitgeven van valsche thalers. Men vond hem in het bezit van eenige werktuigen, waarmede hij de vervalsching, of het maken van valsch geld, scheen gepleegd te hebben. | |
[pagina 63]
| |
- Volgens statistieke opgaven, heeft de cholera in de stad Keulen, over het jaar 1866, 247 offers geëischt. De ziekte brak uit in de maand Julij, en tastte in die maand 91 personen aan. Zij steeg in September tot 121, in October tot 217 lijders, maar nam in November en December snel af; zoodat men haar op het oogenblik als geweken kan beschouwen. - De Kölnische Anzeiger wijdt uit in lof over de mildheid en den geest van vooruitgang, die, volgens haar, dóorstraalt in zekeren maatregel van het stadsbestuur te Erkrath, waarbij (tegen intrekking van schoolgeld en betaling van 1 grosche voor schrijfbehoeften in de maand) aan den onderwijzer aldaar een vast inkomen van 300 th. 's jaars is toegekend. - Er loopt een gerucht, dat de Koning van Saksen ijverig in de weer is om eene verzoening tusschen de Hoven van Berlijn en Weenen te bewerken. - Men houdt zich in het publiek bezig met het uitvorschen der oorzaken van het aan den generaal von Manteuffel verleende ontslag als commandant van het 9de leger-corps (Sleeswijk-Holstein). Wel is waar blijft hij zijnen rang als generaal-adjudant des Konings behouden, doch, daar deze betrekking door de verwijdering des generaals van Berlijn hem geene gelegenheid biedt tot staatkundigen invloed, blijven sommigen beweren, dat zijn ontslag het karakter eener soort van ongenade in zich sluit. Men wil dit in verband brengen met de verdeeling der bekende gratificatien, waarbij Manteuffels naam niet voorgekomen is. |
|