[4 oktober 1866
Manifest van De Dageraad]
4 oktober 1866
Manifest aan het Nederlandsche Volk van de Vereeniging de ‘Dageraad’, bij gelegenheid van haar tienjarig bestaan op den 4den October 1866. Dit uitvoerige manifest, ondertekend door H.H. Huisman, President, en J.W. Kempff, Secretaris, is gepubliceerd in het tijdschrift De Dageraad, Drie en twintigste deel, blz. 78-89 d.w.z. in de aflevering van oktober 1866. Het bevat op blz. 86-87 de onderstaande ontboezeming.
Ofschoon de data van de negen toespraken van Multatuli maar ten dele bekend zijn, is er geen reden aan de juistheid van dit aantal te twijfelen.
Mocht de vereeniging steeds met innerlijke vreugde de voorwaartsche beweging der moderne theologie begroeten, toch kan zij voor de predikanten en mannen, die aan het hoofd dier beweging staan, niet dien eerbied koesteren, als zij wenscht te kunnen geven; omdat deze tegen beter weten hun synodaal mandaat behouden. Zij beschouwt veeleer met innerlijken trots, mannen als Pierson, van Vloten en Busken Huet, moedige helden, uitblinkende door genialiteit en oprechtheid; zij huldigt en waardeert de grootheid van een Moleschot; de opoffering en volhardenden ijver van haren vroegeren President, den heer d'Ablaing van Giesenburg, die, door omstandigheden wel is waar gedrongen werd de Vereeniging, na een negenjarig bestuur, te verlaten, doch die nog steeds zijne veelzijdige talenten voor de partij der vooruitgang veil heeft. Zij is doordrongen van het nut aan deze partij bewezen, door den wakkeren penvoerder en redacteur van het tijdschrift de Dageraad, den heer F. Günst, die elf jaren onvermoeid gestreden heeft. Zij aanschouwt met geestdrift de manmoedige trekken van een onzer grootste geniën, den van velen zoo zeer miskenden Multatuli, wiens welgelijkende buste, door een der leden vervaardigd, in de vergaderingen prijkt; zij herdenkt zijne belangelooze redevoeringen, in haar midden gehouden, waarvan de eerste den 13 Augustus 1864 en de laatste den 15 November 1865 plaats greep, en wier aantal negen bedroegen; zij brengt zich zijne toelichtingen op zijne Ideën te binnen, en zij beseft ten volle welk een voorwaartsstoot door hem aan den vooruitgang is toegebracht.!
Al deze groote mannen salut!
Mocht eene zekere partij u verguisen, apostelen der vrije gedachte, wij brengen u openlijk onze hulde! Uwe namen staan in onze harten gegrifd en uw geest bezielt ons streven tot ontwikkeling!