Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 18 Julij.Omtrent den intogt der Pruissen te Frankfort zijn nog geene nadere bijzonderheden bekend dan die, welke dienaangaande door middel van den telegraaf medegedeeld zijn aan de Kölnische-Zeitung. De intogt heeft geduurd van des avonds half negen tot des avonds half tien. De troepen, ten getale van 6000 man, uitmakende de divisie Göben, zijn met slaande trom en onder begeleiding van krijgsmuziek de stad binnengerukt. De straten waren opgevuld met nieuwsgierigen. Twee bekende anti-pruissischgezinde Senaatsleden zijn op bevel van generaal Falkenstein in hechtenis genomen, terwijl het uitgeven van twee of drie niet minder anti-pruissischgezinde dagbladen onmiddellijk verboden is. Wanordelijkheden zijn noch van de eene, noch van de andere zijde gepleegd; de bevolking is rustig gebleven, en zelfs beweert de correspondent der Kölnische-Zeitung, dat | |
[pagina 636]
| |
zij, op het zien der wakkere pruissische troepen, herhaaldelijk onder het voorbijtrekken een luid hoezee heeft doen hooren. ‘Waarlijk (zegt hij), ik geloof, dat de Frankfortenaren goed pruissischgezind zouden zijn, indien zij minder metalliekgezind waren.’ De bevelhebber van het 8ste Bonds-corps, Prins Alexander van Hessen, is met zijne troepen zuidwaarts gerukt, in de rigting van het Odenwoud en het Neckardal. Dat voorbeeld is door de te Darmstadt aanwezige troepen gevolgd. Daaruit leidt men af, dat, mits het Bonds-leger en het beijersche leger de Pruissen ongemoeid laten, de strijd aan den Main thans als geëindigd beschouwd kan worden. |
|