tuigenis had afgelegd, daarin weder teruggekeerd, en hebben toen, deswegens door den President ondervraagd, opgegeven te zijn genaamd:
de 1ste: Jacob Jacobs oud 35 jaren, van beroep zonder,
de 2de: Jesaja de Vries oud 31 jaren, van beroep zonder,
de 3de: Barend Abraham Rubens oud 32 jaren, van beroep agent in koloniale waren,
de 4de: Salomon Jacobs Groen oud 52 jaren, van beroep Inspecteur van Policie,
de 5de: Johannes Jozè oud 36 jaren, van beroep Dienaar van Policie, de 6de: Jean Eugène Duport, oud 50 jaren, van beroep Tooneeldirecteur, allen wonende te Amsterdam.
dat zij in geen dienst- of familiebetrekking tot den beklaagde staan, noch hem vóór het plegen van het feit, in de dagvaarding vermeld, gekend hebben, waarna zij ieder op de wijze zijner godsdienstige gezindheid, in handen van den President den eed of de belofte hebben afgelegd, van de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
En hebben voormelde getuigen verklaard:
De eerste. In den avond van 1 December 1865 zat Getuige met zijne vrouw, en eenig gezelschap in de Salon des Variétés van den 6den Getuige: zijne vrouw wilde het vertrek verlaten, waarop Getuige een heer, dien hij nooit had gezien, en die op zijn sjawl zat verzocht even op te staan: deze zeide dat is goedje hebt me al genoeg verveeld. Nadat Getuige iets antwoordde gaf Beklaagde hem een slag in het gezigt en daarna nog eens en daar na op de borst. De 2de Getuige bragt toen dien Heer, die zeide‘ik ben Douwes Dekker’ onder het oog, dat hij niet slaan mogt, waarop Beklaagde dezen drie maal sloeg. - Getuige weet geen reden van dit ongenoegen van Beklaagde: afkeuring deed hij niet blijken: integendeel hij had zich dien avond ‘perfect geamuseerd.’
De tweede. Ten opzigte van het toe brengen van slagen aan den 1sten en hem (Getuige) overeenkomstig den 1sten Getuige. Hij hoorde Beklaagde tot den 1en Getuige zeggen: ‘Kritiseert u de vrouw van Sauvlet’, en nadat Beklaagde hem voor de 3de maal geslagen had, zeide hij ‘die revenge wil hebben, kome morgen bij mij.’
De derde. Omtrent het toebrengen van slagen aan den 1n en 2den Getuigen overeenkomstig hunne verklaringen.