Brieven en dokumenten
[7 januari 1866
Vergadering van De Dageraad]
7 januari 1866
Vergadering van De Dageraad. Fragment uit de notulen. (I.I.S.G.)
De steun aan Multatuli was in een paar voorafgaande vergaderingen even geopperd, maar mede uit tijdgebrek telkens aangehouden.
Pres: brengt aan de Orde het punt wat nog in behandeling ligt, de vraag? wat moeten wij doen voor den Heer D. Dekker, en vraagt wie hierover het woord verlangt. De Heer Snijder vraagt, of de bedoeling is het finantcioneel belang van dien Heer. Wordt door de Voorzitter ontkennend beantwoord. De Heer Cristiaans ligt het reeds vroeger geopperde plan toe, namentlijk, om een adres aan de tweede kamer te zenden, ten einde de Heer D: te condimeneeren zoo indien zijn schrijven laster is, of hem in zijn eer en goed regt te herstellen zoo indien zijn werken waarheid bevatten.
Over het punt komen discussie. voor de voorzitter de Heere Cristiaans van Toll, kempf. De Heer Snijders bestrijd het punt aangezien hij er tegen is dat de vereeniging zich op politiek terein begeeft. De Heer Altman zal geen adres dienaangaande onderteekenen, eensdeels hij niet met de omstandighede van den Heer D: bekent is, en ook zijn werken bekleed met beeldspraak niet kan begrijpen.
Secretaris steld voor een adaisie te anoceéren, uitgaande van de vereeniging de dager: om alle Nederlanders die voor regt en billijkheid zijn op te roepen om een adres in de geest van den Heer Cristiaans. te onderteekenen. De Heer Cristiaans wijst op de noodzakelijkheid, dat de vereeniging zich zal doen erkennen als regtspersoon- om dien rede zoude hij gaarne nog niet zoodanig adres opzenden om alle tegewerking te voorkómen. De Heer Kempf wijst op het lange tijds verloop, dat de zaak dan zoude ophouden.
Pres: wijst op het vergevorderde uur... vindt zich genoodzaakt de discussie te sluiten... legt. het punt ter behandeling voor een volgende gelegenheid.