genover in even groote mate belangstelling bestond. Voor en aan die belangstellenden schreef ik. En waarlyk, de blyken die ik ontving waren zoo vele, en zoo (schynbaar) overtuigend, dat ik regt had daarop te rekenen. Die blyken liepen in 't gekke, dit weet ik wel, maar ik beoordeel ze nu niet, ik constateer maar.
De afloop van myn poging met de portretten, doet me nu vragen of dat alles valsheid was? Nu, opzettelyke valsheid kan 't niet wezen - dat zou te systematiek zyn - maar lydelyke lauwe onopregtheid is 't toch wel. En dan blykt er altans, dat die zoogenaamde aanhangers my nooit begrepen hebben, en dat myn opgang moet worden toegeschreven aan dingen, waarop ik geen prys stel en die ik - regt uit gezegd - veracht. Dat zoogenaamde talent van schryven is iets gemeens, geloof my. Ik heb 't herhaaldelyk gezegd, en men meent dat het boutades zyn. Ik verzeker u dat ik 't zoo voel. Ik kan 't niet juister uitdrukken dan dat een waardige vrouw zou merken dat men haar in de hoogte stak om eigenschappen, die thuis-hooren by courtisanes.
Uit alles blykt nu dat men my altyd door, voor zoo iets gemeens heeft aangezien. Zelden ben ik boos geworden over tegenstand of laster. Maar wel ben ik nu gekrenkt over de verlaging die my te beurt valt van hen die aan myn kant heetten te zyn.
Ik heb een zucht om zoo juist mogelyk te zeggen wat ik meen (dat zegt een leugenaar ook, dat weet ik wel... in godsnaam!) Nu dit deed ik ook in de beschryving van Havelaar's karakter. Men vond het goede wat ik daar noemde verwaand. Ik dacht de waarheid te zeggen. Nu daarin staat het dat ik niet spreken kan als ik voel niet begrepen te worden. Dit nu is 't geval geworden, na die portretzaak, vooral wanneer ik 't in verband breng met de geheele ervaring sedert vyf jaren. Eerst nu recapituleer ik, en zie in dat ik voor niemendal heb gewurmd.
De aantooning daarvan zou curieus zyn. Kort voorgesteld is de zaak aldus:
Ik offerde my op aan a, en zeide a.
9/10 riepen: je liegt, je bent een schelm, 't is niet a, maar x...
1/10 (pretense aanhangers) zeiden: ja, je hebt wel gelyk, 't is... z!
Die 9/10 hinderden my niet. Maar de grief dat die 1/10 my niet hebben verstaan, heeft my geknakt.
De openbare mededeeling van al de bewyzen hoe men my verkeerd