[9 september 1864
Brief van Multatuli aan Mimi]
* 9 en 11 september 1864
Brief van Multatuli aan Mimi. Afschrift-Mimi, folio 22. (M.M.)
In de marge tekende Mimi hierbij aan: br. 23 verzonden 12 Sept. De dateringen tussen haakjes zijn kennelijk een toevoeging van Mimi.
Vrydag avond (9 Sept.)
O, van morgen heb ik geschaterd van lachen, en ik dacht ik wou dat mimi dat hoorde. Verbeelje, de man die 't kastje voor Siet moet maken was aangediend. Ik zit zeer negligé te schryven ½ 10 pantoffels, een ochtendbroek op de heup, 't hemd matroosachtig (yankee-like) geen das, ja zelfs 't hemd wat open, m'n haar wild, kortom heel negligé. Nu, daar ik me wat schaamde voor dien man of uit 'n soort van fatsoen, god weet het, ik loop gauw naar 'n soort van kast en trek wat aan. De rest bleef in statu quo. Na 't vertrek van den man wou ik 't jasje dat ik meende aantehebben weer uitgooien, want het hinderde my in 't schryven, en zie, by 't uitdoen merk ik dat ik by dat andere tenue een heele nette zwarte rok had aangetrokken. De man moet gedacht hebben dat ik gek was. Ik lach nu nog onder 't schryven. Toen ik van ochtend zoo lachte dacht ik aan jou, en nog iets: ik zal een portret voor je laten maken van dat schryftenue.
Van daag eerst is vel 8, 9 & 10 verzonden.
M'n oogen zyn maar zo. ik geloof dat ik goed zou doen wat te rusten