over den Hollandschen Jan Saliegeest eindelijk zal zegevieren.
Ter afwisseling van mijne ‘aanmerkingen op de Grondwet’ waarvan reeds meer dan de helft voor de pers gereed ligt (Zoodra de Staten Generaal geopend zijn begin ik mijne manoeuvre met de Circulaire) schrijf ik eenige beschouwingen over den wettelijken toestand der Vrouw, wier emancipatie ik mij ten sterksten wil aantrekken. Zoodra dit stuk, hetwelk slechts in de grootte eener brochure blijven zal, gereed is zal ik het UE. zenden, voor het geval dat de uitgave met eenig uitzigt mogt kunnen worden ondernomen.
Met de meest opregte hoogachting heb ik de eer mij te noemen
UHoog Welgeb: dw: dienaar
Ph: von Roesgen von Floss.