Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[15 juli 1863
| |
[pagina 161]
| |
de, en daarvoor ben ik dankbaar, en die beantwoord ik vurig en innig! Nooit was je uit myn gedachten, Mimi, en als je, om rust te verkrygen hebt kunnen denken dat ik my van u zou afkeeren - o god, dat kan niet! Ook kunje 't niet meenen dat te verlangen. Ik heb kunnen dragen wat je goed vondt my opteleggen, scheiding, zwygen, vroeger je huis niet zien, aan alles watje vorderde heb ik me réligieus gehouden, zoo als ik nu ook weêr met geduld zou gewacht hebben tot December, - maar je opgeven in myn hart, dat kan ik niet! Ik voel me aan je gebonden zoo innig als een band ter wereld wezen kan. Al wat ik je ooit geschreven heb, is waar, en my heiliger dan anderen hun contracten. Ik blyf myzelf voor Uw naaste houden in myn gevoel, al is dat dan niet zoo in 't uwe. Dat geloof maakte my dan ook altyd elk offer makkelyker. 't Was my een weemoedig genoegen te doen wat je wilde al vond ik dan ook die wil wat wreed, of opgedrongen pligtachtig. Of ik je weêr wil zien? God mimi, ik droom wakend van je, en als ik slapen ga, kus en omhels ik je inniger dan ik ooit deed in de werkelykheid. Ik geloof niet, dat je 'n goed denkbeeld kunt hebben van m'n gevoel voor je, maar wel wilde ik dat het kon, om je in staat te stellen de kracht te waarderen waarmeê ik my tot nog toe in toom hield. En denk niet dat hier zoogenaamde braafheid in 't spel komt. Ik ben niet braaf. Neen, 't is alleen omdat ik je zoo lief heb. Als ik je zag was je my altyd een verschyning,-nooit een meisje nooit een vrouw. Je was me een fancy! Gister nog heb ik je eigenlyk niet gezien, ik voelde je. Je maakt een tooverachtigen indruk op me. Soms neem ik 't myzelf kwalyk, dat ik met ieder ander vryer, eigener ben dan met u, en elke hartelykheid met anderen komt my voor als een diefstal. Helaas, als je er niet zyt, dan droom ik my een intimiteit, die wegvlugt als ik je zie. O, 't is my zoo bitter, dat ik je niet al m'n gewaarwordingen kan meêdeelen. 't Is een kaleidoscoop van de ziel. Ze zyn vrolyk, treurig, gevoelig, koddig, verheven, aetheries ja, maar liegen wil ik niet, zinnelyk ook - alles dooreen, maar in alles is liefde. Waarom moeten wy gescheiden zyn, Mimi? Waarom leeft, denkt, werkt, slaapt en droomt gy - alleen? Waarom niet met my, naast my? Waarom rust uw hoofd niet op myn schouder, waarom myn hoofd niet op uw schoot? Waarom geef ik niet u den laasten kus als je inslaapt, waarom mag ik je niet wakker kussen? Waarom mag ik | |
[pagina 162]
| |
je niet aanraken, niet omvatten, niet aan myn hart drukken als myn eigendom! Geen omweg, ik heb je lief, en ik heb je ook zinnelyk lief, ziedaar! Wees gy nu boos en stoot my terug, maar bedenk dat ik goed gestreden heb, en altyd anders heb gehandeld dan die passie ingaf. Neen, word niet boos, Mimi, wees menschelyk wees natuurlyk, en begryp dat ik dat ook ben. Wie meer wil zyn dan mensch, is minder. O vervloekte zeden die schande maken van wat zoo liefelyk is! Ja, ik zeg dat er leugen en bedrog is in die zeden, ik zeg dat het eene schoone, liefelyke, natuurlyk-reine zaak wezen zou als je my toehoorde! O, vrees niet, dat ik iets begeer en zou wat u zou bloot stellen aan verdriet! Al erken ik de regtmatigheid niet van de vonnissen die de maatschappy slaat, al minacht ik haar als regter, ik erken haar magt als beul, en godbewaar me dat ik U zou willen bloot gesteld zien aan die magt! Neen, wees gerust Mimi, al waart gy zelve onvoorzigtig, altyd hoop ik in myne liefde kracht te vinden om te denken aan uw belang. Dat ik je zoo ronduit schryf, is wyl ik behoefte voel aan die rondheid. Antwoord ook zoo rond zoo brusque, 't zal me een vergoeding wezen voor de gedwongen scheiding. Geef my uw ziel, uw hart, uwe gewaarwordingen geheel, en laat ons, by 't ontzien der dingen die geklemd zyn onder de opgeworpen dwang der wereld, vry blyven in de opvatting onzer harten. Och, ik vind het zoo jammer dat je myn vrouw niet moogt wezen, ik vind onze scheiding onnatuurlyk, en dus verkeerd. Je weet niet waarom ik je liefheb? O, Mimi, ik zeg net andersom: ik kan my niet voorstellen dat ik je niet zou liefhebben! Waarom ik je lief heb? Je hebt een edel hart, Mimi! Je voelde in je de aandrift om de hand te reiken aan iemand die tegenover de heele maatschappy alleen stond! Je deed dat tegen den geest en den invloed uwer omgeving! Je hebt daarover verdriet en smaad geleden (je dagboek getuigt het!) en al gaf je toe in den wil uws vaders, onredelyk gesteund op de ziekelykheid uwer moeder, juist dat toegeven, ja, 't overdreven toegeven zelfs toonde aan hoeveel je te overwinnen had om my uw hart te bewaren. Als je den wil van je papa, de ziekte uwer moeder, de vrede in huis, ligter had geteld, zou ik minder waarde hebben gehecht aan je aanhankelykheid. Maar dat alles is niet het ware antwoord op de vraag waarom ik je | |
[pagina 163]
| |
liefheb. Want zie, meen je dat ik je niet liefhad in oogenblikken dat ik je afval, zwakte, wispelturigheid verweet? Of toen ik beweerde dat je T. te ligt had opgegeven? Of, in 't algemeen, dat die liefde vergaan zou by eene aanmerking (gegrond of niet) en by verschil van gevoelen? Neen, Mimi, hoe gek het klinkt, op de vraag: waarom ik je lief heb? had ik moeten zeggen: ik weet 't niet, maar 't is zoo! Het is een totaal indruk die my beheerscht, die ik bewaar, voed, aankweek, en waarvan het afwyken my toeschynt slecht te zyn. Misschien komt je uiterlyk er by, dat zoo lief is! Maar denk niet dat het dat alleen of voornamelyk is - o god kryg de pokken -- Waarom ik je liefheb? En je doet die vraag met zelfbeschuldiging - O Mimi, je meent die vraag niet! Wat zou je gek staan te kyken als ik je antwoordde: dat 's waar ook, ik heb my vergist! Of als ik nu op je vreesselyke laaste phrase van je briefje ‘vergeet my, grooter dienst kun je my niet doen!’ als ik nu daarop zeide: ‘goed!’ Zou je my gelooven, Mimi? Ik weet zeker van neen. Och laat ons toch by alle bitterheden van buiten, niet de bitterheid voegen van twyfel aan elkander. Ik reken op je, ik bouw op je, en ik weet dat je ook aan myn trouw gelooft. - Ik lees daar weêr je briefje. Neen ik had de afspraak tegen December niet zoo opgevat dat je my dan éénmaal zou schryven, en niet meer! Ik dacht dat je dan je Papa zou hebben meêgedeeld dat je voortaan je eigen gemoed tot regter nemen zou, en hem onder 't oog gebragt dat uw hart volwassen is! Zeg, was dit niet ook uwe meening by 't beloven? Maar volg uw gemoed. Wat daartegen is, is zonde. Myn gemoed zegt my dat ik je nader ben dan je papa. Voel je dit anders, o 't is my wel bitter, maar ik moet het je zeggen, door je gevoel te volgen ben je verantwoord. Eén ding moet ik er toch by zeggen. Dat je je niet laat leiden door vrees alleen. Je hebt pligten ook omtrent jezelve, en als je hart aan my gehecht is zoo als 't myne aan u, dan mag je niet door al te groote onderdanigheid meêhelpen dat hart voortdurend te doen bloeden. Ik heb 't gedragen omdat de wond van U kwam. Myzelf zou ik zoo'n pyniging niet hebben opgelegd, noch van wien anders ook komende, verdragen. - | |
[pagina 164]
| |
Nu ben ik onder 't schryven wel tienmaal opgestaan om natedenken over je vraag of 't wel goed is dat ik je weêr zie? De minste oneerlykheid jegens u zou my stuiten en daarom is my 't antwoord zoo moeilyk. U zien, Mimi, je weet niet wat dat voor my is! Met u wandelen, alleen, ongestoord, vry, voor 't eerst vry - en vooral zonder dat vreesselyke ‘sanslendemain!’ - Ja, dàt is het! dàt maakt my zoo huiverig om te antwoorden op je vraag! Mimi, tot nog toe was elke toenadering tussen ons 't sein van vernieuwd scheiden! Om godswil, laat my u zien, laat my je ontmoeten, laat my met je wandelen, maar laat het niet verbitterd worden door dat treurige: voor 't laast! Zie hier nu wat myn eerlykheid heeft te tobben gehad. Myn ingeving was u te vragen om my te ontmoeten zonder meer, en U dan ernstig te verzoeken dat het niet voor 't laast wezen mogt. Maar daar was iets verleiderigs in. Welnu, ik smeek u my een uur optegeven dat ik u zien kan, maar vooraf zeg ik u dat ik niet met eene keer zal tevreden zyn! Nu reeds ben ik huiverig voor den rouwdag die er volgt op zoo'n ontmoeting! En ook voor U is 't niet goed, Mimi. Lieve, je bent nu onrustig en gejaagd, zal 't kalmte geven weêr aftebreken? Zie, ik geloof, als je kunt besluiten toetegeven in onze verhouding, liefst na ronde verklaring aan je Papa, dat het dan beter is dat je - Neen, neen, goed, al is 't dan maar voor eens! Ik neem alles aan, o god, wat zou 't my smarten als je nu neen zei, om die conditie! Neen zonder conditie, voor ééns, goed. Eénmaal zamen, eenmaal vry! Ik zal niet aandringen op meer. Ik zal tevreden zyn zoo als altyd. Bepaal plaats en tyd, hierby een couvertje, dat men hier uw hand niet zie Men was in staat.Ga naar voetnoot* Neen, schryf eenvoudig uur en plaats. O kies een plaats waar weinig mensen zyn, toe, toe, schryf my direct in 't bygaand enveloppe. Ik kan je niet zeggen hoe lief ik je heb. Ik wil alles voor je doen, alles, zelfs je nooit meer zien als dat moet, daar dàt is my 't zwaarste. Ja, ja, schryf my waar ik je ontmoeten kan - maar als je 't op de post doet bereken dan goed of ik 't bytyds kan hebben, dat ik je niet teleur stel. dag, myn Mimi, in myn hart behoor je my. |
|