[18 maart 1862
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
Waarschijnlijk 18 maart 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Dubbel velletje papier, aan éen zijde in rode inkt beschreven; op de keerzijde de naam: d'Ablaing Esq. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
beste kerel, er is maar een manier op, dat is vel zes uittegeven zó als 't is. En er is iets goeds in. Juist dat afbreken midden in een zin, en daardoor wijzende op vervolgstukken, antwoordt op de beschuldiging dat men dit of dat niet heeft gevonden in de eerste aflevering. Ik vind er iets rustigs in dat ieder ziet dat er méér komt.
Nu zalje zeggen dat weten ze tóch. Ja, maar 't afbreken op slot van pag 96 is eene herinnering daaraan.
Bovendien zie 'k niet in hoe we anders zullen doen. Als men nu al op pag 5 van vel 7 is, zie ik geen kans, zooveel uittegooijen dat ik op zes sluit.
Ik raad U aan maar te decideren. En desnoods te annonceren over 3, 4 of 5 dagen, afl. 7 & 8, dan houden we ze aan den gang.