Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Opnieuw het jaar 1862Het schrijverschap van Multatuli heeft iets eruptiefs. De Max Havelaar is in het najaar van 1859 binnen weinige weken ontstaan, en dit feit verliest niets van z'n uitzonderlijke allure door het ándere feit dat de stof sinds lang gereed lag. Bij Multatuli lag altijd een groot quantum emotioneel geladen stof gereed, zeker veel groter dan bij de gemiddelde mens. Het kwam bij hem echter niet naar buiten als een wel wisselende maar toch aanhoudende inspiratie, integendeel: er zijn tijdperken zonder enige literaire werkzaamheid en dan opeens weken van een koortsachtige creativiteit, overrompelend ook voor de auteur zelf, en op een onvoorzien moment ook weer voorbij. Vooral het jaar 1862 is in dit opzicht karakteristiek; het is het geboortejaar van drie opmerkelijke geschriften met een totale omvang van enkele honderden bladzijden. In januari ontstond Over Vrijen-Arbeid; in februari-maart de eerste helft van Ideen I waarvan vel 11 en 12 op 22 april het licht zagen. In juni schreef Multatuli de spirituele Japanse Gesprekken, en van juli afwerkte hij aan de tweede helft van Ideen I, zodat op 13 november vel 24-26 verkrijgbaar was. De dozijnen kleine gegevens die op de volgende bladzijden zijn afgedrukt, werpen op de werkwijze van de auteur een verrassend scherp licht. Terwijl Multatuli vasthield aan zijn overtuiging en zichzelf trouw bleef, is hij in zijn schrijverschap toch in hoge mate improviserend en spontaan. De brochure Over Vrijen-Arbeid wordt om politieke redenen plotseling halverwege afgebroken en aldus in de handel gebracht. De voortzetting, een week later niet in Brussel maar in Amsterdam, maakt aanwijsbaar gebruik van nieuwe gegevens en denkbeelden. Als de bundel Ideen wordt aangekondigd, is er nog geen bladzij gereed. De kopij ontstaat van dag tot dag, wordt ook van dag tot dag afgehaald en gezet, de drukproef komt op ongeregelde ogenblikken per loopjongen, de correcties, veranderingen en uitbreidingen worden vrijwel onmiddellijk aangebracht, de verbeterde proef wordt gehaald, een tweede drukproef | |
[pagina 24]
| |
wordt bezorgd en weer gehaald, soms nog een derde, en dit alles terwijl de auteur intussen voortwerkt aan de verdere kopij. In diezelfde tijd ontstaan dan ook nog zes lezingen van elk een paar uur, deels inderdaad lézingen, deels voordrachten van oudere tekst, deels goed voorbereide improvisaties. Even plotseling als het begonnen is, blijkt het voorbij: het eerste contact met Mimi verdringt de Ideen, de bewogen correspondentie vervangt het schrijverschap. Verliefdheid, geldnood, maar dieper dan die beide een alweer uitbrekende stroom van oude en nieuwe emoties doet in Den Haag de Japanse Gesprekken ontstaan. En als in zomer en najaar het gedrag van Jan Douwes Dekker bij Multatuli eerst onreële hoop, daarna reële wanhoop en verontwaardiging wekt, maakt de auteur de tweede helft van Ideen I gereed, zij het met gebruikmaking van de Fancy-fragmenten, d.w.z. het Woutertje Pieterse-verhaal zoals dat in het eerste halfjaar van 1860 te Brussel was ontstaan, toen Van Lennep aan Multatuli een voorschot betaalde op de uit te geven Max Havelaar, en hem had aangeraden ‘homme de lettres’ te zijn. Het belang van Multatuli's kleine briefjes aan zijn uitgever d'Ablaing, afgescheurde strookjes papier soms, die door d'Ablaing toch belangrijk genoeg zijn geacht om te worden bewaard en nu deels berusten in de U.B. te Amsterdam, deels in het Multatuli-Museum, ligt in de mogelijkheid om de auteur áls auteur werkzaam te zien, hem als het ware op heterdaad te betrappen in de activiteiten van zijn schrijverschap. Ze vormen aldus beschouwd een wezenlijke aanvulling van de dokumentatie die in het vorige deel werd opgenomen. Om het overzicht over dit jaar 1862 gemakkelijker te maken is in de Inhoudsopgave achterin niet enkel het nieuwe materiaal maar ook het vroegere in chronologische ordening volledig vermeld. G.S. |
|