[19 augustus 1862
Brief van d'Ablaing aan Multatuli]
19 augustus 1862
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Multatuli. (Kopieboek I, blz. 604. M.M.)
E. Douwes Dekker Esq. 's Hage
Amice,
Ben je ziek geworden, doe het mij weten, zoo niet zorg dan toch eindelijk dat de eerste bundel gereed komt. Het papier voor het tweede deel is reeds bij Kröber. Denk er om dat de factuur van dit papier f 810.- beloopt. Als de tweede bundel niet in November compleet is, weet ik niet hoe ik mij in het volgende jaar redden moet, om onze schulden aan drukker en papierverkooper te betalen. Hebt ge vergeten dat ik aansprakelijk ben voor alle kosten, of zorgt gij voor het plaatsen van aandeelen in onze uitgeverij? - Eén ton zal vooreerst genoeg zijn om een boekhandel op te rigten in den geest als de buitenlandsche groote firma's, die zoo als ge weet alle associatien zijn. Als gij de zaak goed aanpakt moet ze slagen. Bij onze onderlingen vindt men den engelschen ondernemingsgeest en de geldelijke middelen om iets flink daar te stellen. De specialiteit van onze zaak kan worden:
Nederl: O. Indie.’
de algemeene handel, tot schraging van die specialiteit:
Buitenlandschen littératuur, philologie, archeologie.’
De zaak kan gesplitst worden in
1o. Uitgeverij
2o. Assortimentshandel
3o. Depot
ieder met een afzonderlijk fonds.
De aandeelhouders van het uitgeversfonds konden zijn: allen die met U of uwe zaak sympathiséren. Op deze wijze konden zij U nuttig zijn door zich te bevoordelen; ieder weet dat uwe werken flink verkocht worden.
Mijne eischen zijn gering, ge weet ik heb genoegzaam geen behoefte. Als ik slechts zoo veel heb, dat ik het hoog nodige bekomen kan, en wat tijd kan winnen om te denken en te schrijven, ben ik tevreden.
Gij die veel behoeften hebt kunt U des te meer verzekeren. - Schik gij, of neen ge deugt daar ook niet toe. Laat de aandeelhouders dat schikken zoo als ze dat willen hebben. - Het is billijk