willen schrijven: ‘Mimi doe denk, zeg wat je wilt, mijn hart laat je niet los.’ Maar ik kon je geen brief doen toekomen.
Van avend eerst kreeg ik je brief. Ik wandelde met M.A. Na de wandeling loop ik 't koffijhuis in nabij de post, om dezen nog dadelijk van avend op de post te doen. Je moet niet denken dat ik 'n seconde wacht om je te zeggen dat ik je liefheb. Ik heb tegenwoordig veel zorgen, - welnu ik vergeet ze door uw brief!
M.A. weet hoe ik aan je hecht. 't Is groot van haar zich zoo te verheugen over uwe komst. ja zij is zeer lief. Zij weet wat ik geleden heb, althans voor 'n deel. Ik wil je niet verliezen - nooit! Ik kan nu (en hier, - men billart hier &c) niet goed zeggen hoe ik voel. Dit alleen, Mimi, dat ik je onuitsprekelijk lief heb. Reken op mijn hart. Ik ben opgetogen over je brief. Al zag ik je nooit weêr, - al hoorde ik nooit weêr van je, - ik ben nu tevreden.
Kunje mij schrijven, mag je, wil je?
E. Douwes Dekker Multatuli
Willemspark
Sophialaan No. 9.
(niet ver van die kerk) -
- Wil je geïnviteerd worden door mijn schoonzuster? Ach neen, je papa!
Ik ben gek van vreugd dat ik je weêr heb. Ik wil je niet verliezen. Eischt je pligt (wèl opgevat) dat je mij niet schrijft, goed. Toch denk ik aan je met innigheid. Je hoort bij me! Ik dacht je zooveel te zeggen te hebben, en nu heb ik je niets te zeggen dan dat ik je liefheb.
O, als je kunt, schrijf me. Begrijp goed dat ik eerst van avend uw briefje kreeg, dag lief kind, mijn heerlijke verschijning. Nog betreur ik die voile. Je weet niet hoe ik aan je denk. Ik verlang er naar je nog eens goed uitteleggen van dien zat. middag. Ik was indedaad niet wel, en half-gek van zoeken naar U. Marie kan je dat gezegd hebben. 't Was romeo I act. -
dag best kind. Ik heb je niets te vergeven. Je geeft mij veel geluk.