[27 februari 1862
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
Waarschijnlijk 27 februari 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Dubbel velletje postpapier, klein formaat, waarvan twee bladzijden beschreven. (M.M.)
Gezien de brief van 13 maart 1862 kan de genoemde ‘Jonge dame’ niet Charlotte de Graaff zijn geweest.
Waarde d'Ablaing!
Broens laat vragen om kaartjes voor van avond. Ik maak daaruit op dat hij niets weet van 't uitstel. Kunt ge dat begrijpen?
Als Broens 't niet weet, wie zal 't dan weten?
Och als 't U mogelijk is prevenieer dan die belangstellende familie zonder eind.
Heden ontvang ik een brief van die Jonge dame die me een bezoek bragt. Ik sta verbaasd over de diepte, den moed, de independentie en 't vertrouwen. Ik vind dat ik den brief niet mag laten lezen, maar 't is jammer. Ja, er is door de vrouwen veel te bereiken!
En hoe zonderling dat mij zoo iets aanwaait juist nu, en zonder dat ik 't zocht.
Koorts heb ik niet, ik ben zelfs heel gestemd om Ideen te schrijven, maar mijn keel is ellendig. Ik wou dat ik 't slikken kon uitbesteden.
Adio
tt
DD