[24 december 1861
Brief van d'Ablaing aan Multatuli]
24 december 1861
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Multatuli. (Kopieboek I, blz. 585. M.M.) - De brief van Multatuli, waarop deze het antwoord vormt, is niet teruggevonden.
Waarde Dekker
Ingesloten f 10.-. Vergeef mij dat ik u niet meer zend: ik zit op het oogenblik zelf in de doodelijkste geldverlegenheid; met het einde der maand heb ik bijzonder veel te betalen en ik verkoop bijna niets. - Ik weet waarachtig niet wat ik aanvangen moet, - doch waartoe U over mij te spreken; uwe eigene omstandigheden wegen u zwaar genoeg op het hart. Het is al erg genoeg dat ge ook van mij dat oude refrein moet hooren: ‘ik kan niet’. Het hindert mij zelf zoo zeer dat ik u stellig niet zou geschreven hebben, wanneer uw brief geen antwoord vorderde.
Bij de ingesloten f 10 zijn slechts f 6 van mij. De overige f 4.- werden mij anoniem toegezonden, ‘voor de kindertjes van Max Havelaar’. Ik ontving ze den 6en ct (St. Nicolaasdag).
Ik zal volgens uw verlangen de voorloopige aankondiging van uwe brochure plaatsen, - mij dunkt in het Handelsblad, het Handels- en Effectenblad en het Nieuwsblad voor den Boekhandelis dat goed?
Zend uw handschrift gerustelijk ongefrankeerd, ik geloof dat van Gend & Loos (te Brussel J.B. van Gend, Rue des Eperonniers) het beter koop zullen overbrengen dan de posterij, gelief er in alle gevallen naar te informeren voor het ge het verzendt. Ik heb het eerste No. van de petits Livres de la Rue de Fleurus, dat te Parijs reeds voor de uitgave in beslag genomen is, in mijn bezit, benevens eene nieuwe voorrede, voor den tweeden druk, door den schrijver, Hypolite de Vivès extra ten mijnen behoeven er bij gevoegd. - In Januarij a.s. leg ik het ter pers.
Ontvangt beiden onze hartelijke groeten
T.T.