die wreed zijn voor haar. Hoe scherp of hoe ruw je mij ook had geschreven, 't had mij niet kunnen schelen, maar er straalt in alles een soort van tegenzin door tegen haar en dat verdient ze niet. Hare overgegevenheid aan mij, tegen gewoonte, zeden en omgeving moet je mooi vinden. Dat je nu mij verwijten zou daarvan misbruik te maken ben ik met je eens, maar zij is onschuldig. Zij is edel van gemoed en vatbaar voor de hoogste indrukken. Staat het u nu mooi haar minder te achten omdat zij geheel en al is wat de natuur eischt? Nooit zullen wij 't eens worden op dat punt!
Er is in uwe stijfheid omtrent haar veel dat mij hindert. Ik beken dat jij op dat eene punt onaantastbaar bent, maar ik vind dat juist iets kouds in u, en 't doet mij denken aan Z. die zich ook verbeeldt groot mannelijk en deugdzaam te wezen omdat hij voor sommige indrukken ongevoelig is. Hij zal zich verbeelden den hoogen philosoof uit te hangen omdat hij bijv. nooit een vrolijk léger dartel gesprek houdt. 't Is eenvoudig omdat hij niet mee kan doen, en nu maakt hij uit stijfheid een verdienste. Dat is onbillijk.
En aan den anderen kant is mij uwe raideur zoo bitter verdrietig omdat ik ter goeder trouw altijd aan Siet verzekerde dat je alles begreep zonder het te deelen. Ik heb haar honderd maal gezegd dat je een groot gemoed had, dat ik vrij was, dat je geen band voor mij was, maar een steun. Welnu, zal je zeggen, ben ik je dan geen steun als ik je waarschuw voor iets wat verkeerd is en dat zulke treurige gevolgen kan hebben? Wel zeker dat is ook heel juist en goed, en ik neem het je in dank af, - ik hoop er mij ook naar te regelen - ik klaag ook niet daarover, maar ik klaag over je toon omtrent haar. Die toon is priesterachtig. Je hebt wel gelijk te zeggen dat je je besteniming gemankeerd hebt van dominés-vrouw, (in dit geval alleen). Als Siet bij je was zou ze je beschaamd maken door hare hartelijkheid, en je zoudt zien dat men ook als vrouw, niet zoo koud en zoo flaauw hoeft te wezen in 't physieke, om zielenadel te bezitten. Integendeel, zij juist heeft iets te overwinnen wat gij niet kent. Is ze daarom nu minder?
Siet is geheel oprecht tegen mij. Zij heeft den moed gehad haar hart geheel aan mij te openbaren; honderd meisjes zouden in