[30 november 1860
Brief van Multatuli aan Tine]
* 30 november 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 186; Brieven WB IV, blz. 139)
's Hage, Vrijdag avond.
Mijn beste kind! Ik hoop nog altijd gaauw thuis te komen, ja, ik heb eenig idee op zondag. Ik zal evenwel zorgen dat je 't precies weet. Maar in weerwil van die hoop om je spoedig te zien schrijf ik je toch nog, dan weet je zoowat hoe de zaken staan.
Van Straten schrijft mij inliggenden brief. Je ziet daaruit 1o. dat hij de zaak van de publieke inschrijving ter harte neemt,
2o. dat hij van plan is naar Brussel te gaan. Ik denk met hem mede te gaan. Eigenlijk heb ik geen geld. V. Str. had mij iets gegeven (zoogenaamd om een maand in den Haag te kunnen leven.) Ik weet niet hoe die menschen rekenen. Na nog eenige aanzuivering in Amsterdam, reis, enz. hield ik circa veertig gulden over. Ik zond u daarvan f 25. Ik hoop echter met hem mee te gaan. Ik behoef u niet te zeggen dat ik liever alleen ging, maar hij meent het goed. Hij wil van Vloten spreken. Hij is een innig goed mensch, maar wat krenterig (woord van neef van der Hucht). In plaats van in eens te zeggen: daar heb je een paar duizend gulden, gaat alles zoo mondjes maat. Hij is evenwel heel lief. Hij heeft mij in staat gesteld de tantes tevreden te stellen (f 200) omdat ik door de wageningsche praatjes zoo werd lastig gevallen. Hij heeft mij geholpen aan wat kleeren. (Ik kan mij netjes vertoonen) etc. Om u echter weer een voorbeeld te geven van kleinheid, hij vond ook dat het zoo naar was geen horologie te hebben. In plaats van nu een honderd gulden te besteden voor zoo'n ding, gaf hij mij een horologie dat hij overcompleet had... ter leen. Dat zijn allemaal zoo dingen die ik anders deed in mijn tijd. Maar enfin, hij heeft veel op met de hoofdzaak (eene nationale inschrijving) en als die goed tot stand komt. moet ons dat er boven op helpen.
Ik ben hier nu een paar dagen maar betwijfel of mijn verblijf hier nuttig is. Ieder wil mij graag zien, maar ik bereken dat ik verkeerd doe daarin toetegeven. Dan is de nieuwsgierigheid voldaan, en daarmee is de zaak uit. Mijn wensch is thuis te komen en stil thuis te blijven om die commissie (Veth, v. Straten enz.) haar gang te laten gaan. Daarop zal ik werken.