element uitmaakt van ons beheer, en als voorgeschreven wordt door de eischen van het batig saldo.
Hieruit vloeit noodwendig voort dat zij in den regel niet gestraft worden kan. Zoolang de bevolking niet te luide klaagt, en de belangen van particulieren niet in het spel komen, laat men oogluikend toe wat men weet niet te kunnen verhinderen. Enkelen die wat verder gaan dan de verfoeijelijke gewoonte medebrengt, of die te doen hebben met wat lastiger sujetten dan hun ambtgenooten, worden tot voorbeeld gesteld en uit hun betrekking ontslagen. Even als in het oude Sparta wordt alleen de onhandige dief gestraft, doch de meer schrandere geprezen en bevorderd. Uiterst zeldzaam wordt tegen een inlandsch hoofd ter zake van knevelarij een strafvordering ingesteld, en ook dan wordt hij meestal vrijgesproken door een regter, die zeer goed weet dat de beschuldiging niet ernstig gemeend kan zijn, omdat de beschuldigde niet anders gedaan heeft dan zich in het genot te stellen van wat hij als de natuurlijke emolumenten zijner betrekking geleerd heeft te beschouwen.
Ditzelfde nummer van het ‘Bataviaasch Handelsblad’ bevat op de blz. 699-704 een artikel getiteld: ‘Multatuli's grieven’, met op blz. 704 de vermelding: Wordt vervolgd. Dit vervolg, eerder gepubliceerd in de indische editie op 27 oktober, is af gedrukt in het nummer van woensdag 14 november (No. 21) blz. 737-739 en ondertekend: H. In de rubriek ‘Algemeen Overzigt’ vindt men op 29 oktober (blz. 705) de onderstaande passage:
Het gelukte ons eindelijk Max Havelaar voor langer dan één dag magtig te worden, hetgeen ons de gelegenheid gaf eenige beschouwingen over dat boek mede te deelen, die door het Indiesch publiek, zooveel wij vernamen, als juist worden erkend. De Heer Lion heeft aangekondigd dat hij bij zijn komst in Nederland den schrijver omtrent sommige punten van bepaalde onwaarheid en van kwaadwillige verguizing jegens den heer Brest van Kempen overtuigen zoude. Zeker is het dat die verdienstelijke ambtenaar, thans resident van Djocjacarta, op Java niet den naam van Slijmering draagt, en door allen die hem kennen geacht en bemind wordt.