die (zoo stond er) ‘onder de bewonderaars van mijn geniaal talent eene eerste plaats bekleedde!’ Hu!
Enfin, ik begreep dat ik wat zenden kon en was juist bezig het gereed te maken. Daarin komt voor de brief aan Duymaer van Twist enz. om het publiek aantetoonen dat ik niet op eenmaal en zonder zachter middelen beproefd te hebben, was overgegaan tot het schrijven van Max.
Ik schreef voorloopig aan B. dat hij dat krijgen zou, en zie, daar ontving ik gisteren een brief die mij ten duidelijkste aantoont dat al die voorgespiegelde hulp niets is als de prijs om mij tot machine te maken van de partij waartoe Bekking behoort sedert hij belang heeft bij Vrijen-Arbeid.
Ik moet, heet het, niet D.v.T. aantasten maar Rochussen. In 't kort, er volgt een soort van gedragslijn die mij voorgeschreven wordt, en die ten duidelijkste aantoont dat men mij tot slaaf wil maken, tot een leeuwerik die op hun kommando moet zingen. Ik ben geïndigneerd, ik heb nog niets geantwoord. Misschien antwoord ik niet regtstreeks, maar door Jan.
Let wel dat die zoogenaamde helpers weten dat ik in nood zit, dat gij in nood zit, dat ze mij en attendant geen duit toezenden, en dat de heele zaak dus eene speculatie is op onze armoede. 't Is infaam!
Toegeven doe ik niet! Ik zou ook niet kunnen, al wilde ik, want ik heb geen talent voor een ander, en ze zouden bekocht wezen, als ze mij meenden gekocht te hebben. Ik denk er evenwel over hoe ik mijn antwoord zal inrigten.
Ik heb je immers al geschreven dat Ds. Franken te Rotterdam mij aanvalt op Wawelaar? Ik heb mijn antwoord naar den Tijdspiegel gezonden. 't Is niet lang, en ik denk toch dat het sensatie zal maken.
Ik ga nog eens aan Jan schrijven en zal probeeren hem uitteleggen dat ik geen partij kan dienen, maar dat als de partij die Thorbecke, Bekking, D. van Tw. en van den Hoevell toegedaan zijn het goede wil, dat zij dan mij moeten bijstaan, en niet omgekeerd.
Ik ontvang daar uw briefje van vrijdag-zaturdag. Het hart breekt mij: geld! geld! God, god, ik ben onbekwaam om iets te doen. In het briefje van Jan dat je mij toezendt komt voor dat hij zoo