schijn heeft alsof ik speculeer op de sympathie die het boek opwekt. Ik schrijf u hoop ik van avond weer. De reden dat ik een paar dagen niet geschreven heb is dat ik zoo opzag u over de geldzaken te schrijven. Als gij noodig hebt, ga dan in godsnaam bij Van Vloten, het valt me hard, maar ik weet op 't oogenblik niet anders.
De hoofdzaak staat goed, maar dat vervl. geld! Ik schrijf u van avond hoop ik uitvoeriger. Pieter en M. zijn gister hier geweest. Ze zijn naar de Buthe. Pieter was waarlijk lief en hartelijk. Dag beste schat, ik verlang dol naar huis, dag kinderen.
Zeg als gij het goed vindt ronduit aan van Vloten dat ik zoo graag naar huis wilde, om dan in den Haag terug te keeren, maar dat ik door bekrompenheid in geld mij niet roeren kan. Ik had dit liever vermeden, maar ik zie geen kans. Ieder is vol sympathie, maar daarbij blijft het! Begrijpen de menschen niet dat ik toch geld noodig heb om in 't leven te blijven?
Ik verwacht heden of morgen de recensie in 't Ned. Indische Tijdschrift. Ik denk door vanden Hoevell. Dat zal wel goed zijn. Ik heb aan prof. Veth geschreven. Maar ik wil hem niet spreken voor het vervolg in 't licht is.