[11 januari 1860
Brief van Dekker aan Tine]
* 11 januari 1860
Brief van Dekker aan Tine. (Brieven IV, blz. 57; Brieven WB IV, blz. 39)
Het genoemde briefje van Hartsen is niet teruggevonden.
Woensdagavond.
Lieve beste tine, Ik heb uw briefje van gisteren, dinsdag.
Ge zegt vrijdag morgen van de Buthe te willen vertrekken. Als ik dan ook van hier kon zou dat goed zijn, maar hoe nu als ik niet van hier kan gaan? Ik wilde gaarne vermijden hier de gratie te vragen om te vertrekken zonder betaald te hebben. Eigenlijk vond ik beter dat je op de Buthe bleeft tot je zeker wist dat ik van hier kon gaan. Ik denk er nog over hoe dat te regelen.
Met die passage voor de baboe is het ook mis. Bijgaanden brief vond ik heden avond van Hartsen. Nu moet ik u zeggen dat die inhouding van f 100 voor de baboe van die ongelukkige f 400, mij zeer bezwarend voorkomt. Het sommetje dat er overblijft na de reiskosten, mijn logement hier, enz. zal bitter weinig wezen, en wij hebben van alles noodig.
De afspraak met v. L. is nu f 200 's maands, maar daarvan gaat f 50 af voor de tantes, en wat er dus overschiet zullen wij wel noodig hebben. Wij mogen dus om kalmte te hebben wel oppassen dat wij ons te Brussel niet in schulden steken voor kleeren.
Ook heb ik medelijden met die arme baboe, die daar zoo verlaten achterblijft, overgelaten aan de nukken van die jufvrouw. Dat briefje van Hartsen is eigenlijk een antwoord op iets wat ik van morgen aan v. L. gezegd heb. Dat het mij namelijk zoo ver-