[21 november 1859
Brief van Dekker aan Tine]
21 november 1859
Brief van Dekker aan Tine. Tweede helft, geschreven op blz. 2 en 3 van de brief van fan Douwes Dekker, gedateerd 20 november. Op de vierde blz. geadresseerd: Madame E.H. Douwes Dekker baronne de Wijnbergen de Buthe Brummen Hollande. (M.M.) Gestempeld: Bruxelles 22 Nov. 5-6 M 1859.
Ik heb aan Jan geschreven dat als ik in Europa blijf om te schrijven dat ik U dan bij mij wil hebben omdat ik anders niet kompleet ben. -
Eigenlijk moeten wij wenschen in goede omstandigheden naar Indie te gaan. dat was het raisomiabelste, - maar als dat niet gebeurt, hoop ik zamen hier in Brussel te wezen. Dàt zou U zeer goed aanstaan. t Is zoo'n pleizierige stad.
Ik ben zeker dat je met zooveel vermaak 's avonds met mij zoudt wandelen als er iemand was die vertrouwd was voor de kinderen. Maar dat is geen geringe zaak. Want denk eens dat een meid weg liep om te vrijen (want dat is verschrikkelijk hier) en er kwam brand! Daarvoor zou al een zeer vertrouwd persoon moeten wezen. Ik zou Eugenie vertrouwen, maar die kon al vond ik haar, nooit bij ons wonen in Brussel kassian!
Kus de beide pierwieten. -
t Is een groot geluk dat je mij Jan's adres hebt gegeven, anders had ik hem niet kunnen schrijven. Hij heeft er in beide brieven niet aan gedacht.
Wat zal er nu deze maand gebeuren? -
Van de Vries hoor ik niets. Ik heb hem Vrijdag avond geschreven om wat nieuws van de zaak. -
Arme tine, ik ben zoo innig kwaad op mijzelf dat ik U zoo beknord heb buiten uwe schuld. Ik was als een gek mensch. Ik hoop maar dat ge dat begrepen hebt dat het U niet gold. -
Onder ons, ik denk dat Jan grootsch is over den lof van v. L.