[20 november 1859
Brief van Jan Douwes Dekker aan Dekker]
20 november 1859
Brief van Jan Douwes Dekker aan Eduard. Dubbel velletje postpapier, waarvan alleen de eerste bladzijde door Jan beschreven is. (M.M.)
Amsterd. 20 Nov. 1859
Eduard!
Ik zond u gister een afschrift van de beoordeeling van v. L. van uw werk tevens f 50.- meld mij de ontvangst. -
Ik geloof dat uw boek tot veel leiden kon - ook in uw belang, maar welken weg in te slaan? - Ik geloof niet dat een uitgever van reputatie het zal willen uitgeven zoo als het daar ligt. - enz. - Ik geloof dat uwe tegenwoordigheid hier in t land goed zou zijn. Schrijf mij, als ge ook zoo oordeelt wie uwe dringende schuldeisschers zijn en ik zal trachten hen te bewegen (in hun belang) althans tijdelijk van vervolging aftezien antwoord mij daarop. -
Gister vroeg ik u of ge goedvondt uw werk aan Rochussen ter lezing te geven - vindt ge t goed - geef mij dan ook magtiging hem daarover t spreken-ook D.v.T. of nog hever geef mij plein pouvoir.
Jan