Volledige werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857
(1956)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[23 juni 1856
| |
[pagina 638]
| |
Uwer Excellentie's voorganger zoodanige inlichtingen en ophelderingen te geven als zouden kunnen strekken om Z.E. te overtuigen: Dat de handelingen die Zr Excellentie's ontevredenheid hadden veroorzaakt, ten onregte aan mij zijn toegeschreven en dat ik integendeel te Lebak als braaf mensch en bekwaam ambtenaar heb gehandeld en derhalve de mij te beurt gevallen afkeuring en ruineuse overplaatsing geheel onverdiend waren. Die gelegenheid is mij uith: d.v.b.d.h.a.v.v.ZE.n. Ned. evenwel niet geschonken, hetgeen te meer te betreuren is daar ook aan een vroeger verzoek (mijne missive aan den resident van Bantam dd) om over de Lebaksche zaken te worden gehoord geen gevolg was gegeven. Ik heb gemeend, hoe zwaar ook elke dag weege in eene zoo moeijelijke positie als de mijne, na de aankomst van Uwe Excellentie in deze gewesten eenigen tijd te moeten laten verloopen alvorens terug te komen op mijn verzoek om te wordenGa naar voetnoot1 Dat ik te LebakGa naar voetnoot2 als braaf mensch en bekwaam ambtenaar heb gehandeldGa naar voetnoot3 Het is daarom dat ik de vrijheid neem U.E. eerbiedig te verzoeken mij wel eenige oogenblikken onderhoud te willen toestaan. |