wende op uwe locale kennis en die des Regents, die opgaven zooals die door u waren gesteld, den Resident heb aangeboden. Daarop volgde de ontvangst eener missive van dien Hoofdambtenaar dd 11 dezer No 326, waarbij inlichting wordt verzocht omtrent de oorzaak der verschillen tusschen de door mij opgegeven prijzen en die welke in 1853/54 tijdens den opbouw eener gevangenis alhier, besteed werden.
Natuurlijkerwijze stelde ik dien brief in uwe handen met mondelingen last alsnu uwe opgaven te justificeren, hetgeen te minder moeijelijk moest vallen daar ge u kondet beroepen op de voorschriften u in mijn schrijven van 5 dezer gegeven en die wij mondeling meermalen uitvoerig bespraken.
Tot nu toe is alles eenvoudig en geleidelijk -
Maar voor gisteren (Zaturdag) kwaamt ge ten mijnen kantore met den gerenvoijeerden brief des Residents in de hand en begont te spreken over de moeijelijkheid der afdoening van het daarin voorkomende; - ik ontwaarde bij u wederom zekeren schroom om zooals men zegt sommige zaken bij den waren naam te noemen, - iets wat ik u reeds meer deed opmerken, bijv: onlangs in tegenwoordigheid des residents; - iets wat ik ter bekorting ‘halfheid’ noem, en waartegen ik u reeds meermalen vriendschappelijk waarschuwde.
Halfheid leidt tot niets. Halfgoed is niet goed. Halfwaar is onwaar.
Voor vol tractement, voor vollen rang, na eenen duidelijken volledigen eed, doe men zijn vollen pligt.
Is er soms moed noodig dien te volvoeren, men bezitte dien. - Ik voor mij zou den moed niet hebben dien moed te derven. Want afgescheiden van de ontevredenheid met zich zelven die een gevolg is van pligtverzuim of laauwheid, baart het zoeken naar gemakkelijker omwegen, de zucht om altijd en overal botsing te ontgaan, de begeerte om te ‘schipperen’ meer zorg en indedaad meer gevaar dan men op den regten weg ontmoeten zal. - Gedurende den loop eener zeer belangrijke zaak die thans bij het Gouvernement in overweging is, en waarin gij eigenlijk ambtshalve behoordet betrokken te zijn, heb ik u stilzwijgend als het ware neutraal gelaten, en slechts lagchend van tijd tot tijd daarop gezinspeeld.