[26 februari 1856
Brief van de Regent aan Dekker]
26 februari 1856
Brief van de Regent van Lebak aan Dekker. Enkel vel folio, aan éen zijde beschreven. (M.M.) Vertaling.
Het onderschrift is in het origineel verticaal geschreven, links op zij.
Aan de Heer Assistent-Resident van
Lebak te Rangkasbetoeng.
Met eerbied
deel ik de Heer Assistent-Resident mede dat ik vanmiddag naar Sadjiera vertrek omdat morgen, woensdag, zeker de Raden Adipatie van Tjandjoer te Sadjiera zal komen; overmorgen donderdag 28 februari zal hij hier te Rangkasbetoeng komen.
Gisteren wilde ik mijn opwachting bij de Heer Assistent-Resident komen maken doch dat lukte niet door de regen; mijn gedachte om (het) deze morgen (te doen) lukte ook niet omdat ik de Heer Resident tegemoet moest gaan; het was om de Heer Assistent-Resident op de hoogte te stellen van de komst van Raden Adipattie Tjandjoer.
Daarom vraag ik de toestemming en het akkoord van de Heer Assistent-Resident; aangaande die reis van de Raden Adipattie Tjandjoer acht ik het zeker dat er mensen gebruikt zijn en door zijn komst hier moeten zijn paarden gras hebben om te eten.
Het is daarom dat ik de toestemming van de Heer Assistent-Resident vraag om dit te regelen, ik hoop dat de Heer Assistent-Resident er mee akkoord kan gaan.
Anders is er niet behalve mijn vele groeten aan de Heer Assistent-Resident. Zo is het.
Kartanata negara
R. v. Lebak
Rangkasbetoeng 26 februari 1856
Buitendien vraag ik de hulp van de Heer Assistent Resident om 1 stel karrepaarden welke te Goenoeng zijn te mogen gebruiken om de Regent van Tjandjoer tegemoet te mogen rijden van hier tot aan de Sasak Tjidore.
Ik heb 1 stel paarden zodat het gevolg is 2 stel.