[Bijlage XXX
Missive van 6 september 1855 inzake bestraffing]
Bijlage XXX
Afschrift van een missive, door de Assistent-Resident van Lebak op 6 september 1855 verzonden aan de Resident van Bantam. Dubbel vel folio, waarop ook een missive van 22 augustus 1855. (M.M.)
Afschrift
No 321
Rangkasbetoeng 6 September 1855
Met referte tot Uwedg missive van den 22e Augustus Jl No 269/8, heb ik de eer deze ten geleide te doen strekken van de Demang van Paroeng Koedjang die alhier overeenkomstig Uwedg bevelen zijne straf behoorlijk heeft ondergaan, ten einde weder in het bezit te worden gesteld van zijne onderscheidingsteekenen: -
Dat de som van f12. - die hem is opgelegd uittekeeren aan de drie inlanders, Issa, Doerahman en Madian, als eene geringe vergoeding van het leed hun ten onregte berokkend, door mij aan den Adsistent-Resident van Pandeglang bij brief van den 25 Augustus No 324 is toegezonden om aan hen ter hand te doen stellen: -
Dat ik bij de eerstvolgende Seba namens Uwedg de inlandsche Hoofden van die bestraffing zal kennis geven, het geen op de meeste, die nog onderhoudend moeten aangespoord worden, ongetwijfeld eenen goede indruk zal maken: -
Dat ik voorts reeds vroeger de eer heb gehad, bij het slot van mijnen brief van den 1e Augustus No 279 Uwedg: te berigten, dat de bedoelde koemoekoes door mij aan de regthebbenden is teruggegeven.
De Ads Resident van Lebak
(w.g.) E. Carolus
voor eensluidend afschrift
Aan Den Heer
Resident van Bantam