[Bijlage XXII
Missive van 21 juli 1855 betreffende personen zonder pas]
Bijlage XXII
Afschrift van een missive, door de nieuw benoemde Resident van Bantam, Brest van Kempen, op 21 juli 1855 gezonden aan de Assistent-Resident van Lebak. Dubbel vel folio, waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)
Afschrift
No 193/8
Serang, den 21e Julij 1855.
In het begin dezer maand zijn te Tjicandie als houders van niet op hunne namen staande passen aangehouden 59 personen, die op afvrage alhier aan de policie verklaard hebben dat zij hunne woonplaatsen hebben verlaten met het voornemen te Batavia werk te gaan zoeken, omdat het hun in hunne dessa's door allerlei vorderingen en afpersingen te zwaar wordt gemaakt.
Tot het doen van een ernstig onderzoek naar de waar- of onwaarheid hunner opgaven, zijn die personen allen den Adsistent resident van Pandeglang opgezonden, alwaar zij te huis behooren. daar is echter gebleken dat acht hunner ingezetenen zijn der afdeeling Lebak met namen
1 Moetaijsah dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
Karenten dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
3 Malo dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
4 Naijoeng dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
5 Daijih dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
6 Koeloeng dessa Tjigodong (Waroeng Goenoeng)
7 Kamiah dessa Passier Pandjang (Waroeng Goenoeng)
8 Moersatie dessa Passier Pandjang (Waroeng Goenoeng)
die dan ook bereids door uwen ambtgenoot aan Uedg. zijn opgezonden.
Te Pandeglang nader omstandig ondervraagd zijnde, hebben allen hunne eerste verklaring ingetrokken en beweerd dat niets ten onregte aan hen door het dessabestuur is gevorderd, en dat zij slechts vertrokken zijn met het doel om werk te zoeken en alzoo te trachten eenig geld op te zamelen tot kwijting hunner Landrenten.
Aangezien zij zich dus hier of wel te Pandeglang aan misleiding van het bestuur hebben schuldig gemaakt, zoo heb ik het noodig geacht hun andermaal en wel buiten den invloed hunner dessa-