| kerk gaf moest weten hoe laat die begon en zou dat niet eerst aan den diender behoeven te vragen. |
3o. | De Diender met wien ik een praatje maakte antwoordde op mijne vraag of die Dame hier meer in de kerk kwam, neen, ik geloof het niet. Hij meende echter dat die familie op Vreedenburg woonde en niet aan den Leidschen Dam. Het is dus niet die Heer met eene nicht waarover de meisjes hier in 't Logement mij gesproken hebben. |
4o. | De vader moest een even brutale leugenaar wezen als de Dochter door dat meisje schoon te noemen. Vooral daar zulk een stiefvader niet kan geacht worden door een galante bril te zien. Buiten die familie was er niemand in de kerk die eenigzins aan het signalement van E. deed denken, noch in voorkomen, noch in kleeding. Zoodat ik mijn zakdoek en briefje nog niet heb kunnen slijten. |
Goede raad is nu vooreerst duur. Ik informeer nu naar een knechtje ‘die zoowat van de omstreken weet en mij omtrent alle menschen zoowat weet te zeggen, want daar ik misschien van plan ben hier een buiten in de buurt te koopen, wil ik natuurlijk eerst weten wie hier mijne buren zullen zijn, &c.’
Ik denk nu eens eene wandeling naar den Leidschen Dam te maken en te trachten te weten te komen wie die Heer met zijne nicht is.
De informatie bij het postkantoor (dat hier NB. door een bakker wordt gehouden) stel ik tot het laatst uit
Als gij welligt mogt besluiten mij hier te komen opzoeken vraag dan naar Holm in ‘de Zwaan’. Want daar ik nu niet bij uwe ex-aanst: schoonouders logeer is hier geen gevaar. Het is hier gloeijend vervelend. Ik vroeg boeken en men gaf mij preêken!!!! Wie kan nu grappen maken met meisjes die u zulke lectuur presenteren. Hu, 't is om te bevriezen!
Schrijf nu uwe eigene adressen maar want hier in de Zwaan kent men toch uwe hand niet. Ik ben nog misselijk van die preêk. Adieu.
t.t.
DD.