Europeanen in de assistent-residentie bedroeg in deze jaren ongeveer honderd.
Dekkers huis in Amboina was van oude datum en had naar zijn mening zelfs historische waarde. Mimi herinnerde zich ‘hoe Dekker vertelde dat hij in Ambon het zelfde huis had bewoond waarin de zendeling en geleerde schrijver Valentijn vroeger geleefd had. Tot dat huis behoorde in Dekkers tijd een groote tafel met marmeren blad, die voor zoover men wist altijd daartoe behoord had, zoodat Dek zich vaak afvroeg of aan diezelfde tafel ook Valentijn had zitten werken?’ (Brieven WB II, blz. 124) De gezondheid van Dekker is in deze Ambonese maanden slechter geworden. Wellicht heeft de ziekte die hem in januari 1851 had overvallen, zich ook daarna nog doen voelen. Blijkens de verslagen werd Ambon in die jaren door ernstige epidemieën geteisterd. In 1850 waren kort na elkaar de gouverneur der Molukken, generaal Cleerens, en de assistent-resident Rijkschroeff aan tyfeuze koortsen overleden. In februari 1852 heerste er opnieuw een epidemie (Pleidooi, blz. 209). Dekkers gestel was door dertien tropische dienstjaren zeker ondermijnd, zodat een Europees verlof wel wenselijk was. Voorts zal het feit, dat Scherius een tweejarig verlof had aangevraagd, invloed hebben uitgeoefend op zijn eigen, reeds in Menado gecalculeerde plannen. Ook heeft een stijgend gevoel van heimwee zich doen gelden: het werd hem na de dood van zijn broer, zijn moeder, zijn jeugdvriend, zijn zuster en zijn vader maar al te duidelijk, dat hij zich moest haasten, wilde hij nog éen van zijn bloedverwanten en vrienden in leven zien. Het overlijden van Tine's grootmoeder tenslotte maakte de ‘erfenis-kwestie’ acuut. Misschien ligt hier wel de doorslaggevende factor.
Blijkens de beslissing van de gouverneur van 22 juni 1852 stond Dekkers reis midden juni 1852 al vast. Zijn ziekte moet van onberekenbare, deels zeker nerveuze aard zijn geweest: op de dag van zijn vertrek, 24 juli 1852, was hij in staat tot het schrijven van een luimig afscheidsversje voor éen van zijn jongere vrienden, hoewel hij weinige uren daarna volgens eigen mededeling, bewusteloos werd ingescheept (Werken I, blz. 204).
Zijn verblijf te Amboina had nog geen volle vijf maanden geduurd.
G.S.