Art: 3
Wanneer zich, onder de personen bedoeld bij art: 1, de zoodanigen bevinden die zich inmiddels in ondernemingen van landbouw hebben begeven, zullen zij daarvan afstand moeten doen van het oogenblik, dat hun eene benoeming tot eenig ambt ten deel valt.
Het effect van onze tegenwoordige beschikking willende erlangen, zullen zij in allen geval, daartoe door onze Gouverneur Generaal uitgenoodigd, zich van die ondernemingen moeten hebben ontdaan voor den 1e Januarij 1850.
onze Minister van kolonien is belast met de uitvoering dezes.
'S-Gravenhage, den 17 December 1848
(get) Willem
De Minister van kolonien
(get) G:L: Baud
Accordeert met deszelfs origineel
De fd Secretaris Generaal bij het Ministerie van kolonien
(get) van Swieten.
Lijst behoorende bij het koninklijk besluit van den 17 December 1848 no 91.
Affelen van Saemsfoort, W.H. van (en vijftig andere namen)
Deibert, J.F.
Dekker, E.D.
Depman, J.R. (en nog ruim honderd andere namen)
Mij bekend
De Minister van kolonien
(get:) G:L: Baud
voor eensluidend afschrift
De fd Secretaris Generaal
(get:) van Swieten
wordende voorts door den Minister medegedeeld, dat bij de toezending van dat besluit het door hem niet overbodig wordt geacht, den minister van Staat, Gouverneur Generaal te kennen te geven, dat hij geheel zijn zegel hecht aan het voorkomende in het rapport aan den koning van zijnen ambtsvoorganger ddo 3 Novbr 1847 no 1, medegedeeld bij den ministerielen brief van den 13 dier maand no 16/703, (verhandeld bij het besluit