Dircks, Hermann Carl -, onderwijzer en diaken;
Goes, Hendrik Daniel Adriaan van der -, Dekkers voorganger als secretaris van Menado;
Kam, J.K. -, predikant te Amboina;
Linemann, Fokke Hendriks -, zendeling te Menado;
Moraux, Ephraim Daniel Louis -, lid van de Wees- en Boedelkamer;
Nijgh, Joannes Georgius -, pakhuismeester, havenmeester, ontvanger, en eerste luitenant van de schutterij;
Paepke Bülow, Friedrich Willem -, lid van de Landraad en ouderling;
Pagalottij, Laurens -;
Rijksschroeff, Rijk Adriaan -, opziener te Kema en eerste luitenant;
Schoe, Jacob -, klerk bij Dekker;
Tengnagel, Simon Carel Emanuel Matheus Willem Baron Gansneb genaamd -, secretaris van Menado vóor Van der Goes; Tower, Robert -;
Weijdemuller, Johan Carel -, klerk bij Dekker en tweede luitenant;
Wilken, Nicolaas Philip -, zendeling te Tomohon.
Door een paar omvangrijke stukken: het nu voor het eerst compleet gepubliceerde Memoriaal en de in 1948 teruggevonden brieven aan Kruseman, is zowel het ambtelijke als het persoonlijke leven van Dekker in deze Menadose jaren bijzonder goed bekend. De talrijke juridische, ekonomische en organisatorische vraagstukken, waarmee Dekker zich moest bezighouden, geven een uitstekende indruk van wat destijds op eenzame posten tot de taak, en tot de bijverdiensten, van de gouvernementsambtenaren behoorde. Dekkers inkomen van f400 per maand, werd door emolumenten vrijwel verdubbeld, en naderde aldus dat van de resident. In 1850 liet hij zich op enige afstand van Menado een eigen huis bouwen: maar na er nauwelijks vijftien maanden te hebben gewoond, vertrok hij als assistent-resident naar Amboina, een bevordering die wel het gevolg moet zijn geweest van een, in overleg met Dekker op 26 juli 1851 verzonden voorstel van Scherius. Een tweede voorstel van Scherius, beogende Dekker als zijn opvolger benoemd te zien tot resident