[19 augustus 1846
Brief van Abr. des Amorie van der Hoeven]
19 augustus 1846
Brief van Ds. Abraham des Amorie van der Hoeven aan Dekker. Groot dubbel vel, geheel beschreven; op het midden van de vierde zijde geadresseerd: per landmail, via Marseille. Den WelEdel Gestrengen Heere Eduard Douwes Dekker, Ambtenaar op Wachtgeld, te Poerwakarta (Krawang) Java. Gestempeld: Utrecht 22/8 Franco. Voorzien van een klein blauw etiket: Aangebragt per Land-Mail. Te betalen port 216 duiten. Batavia, 4 octbr 1846. De woorden: Poerwakarta (Krawang) zijn doorgestreept, waarschijnlijk toen de brief werd opgezonden. (M.M.) Dekkers schoonzuster Mine was op 25 januari 1846, Dekkers moeder op 5 mei 1846 overleden.
Semper amoris egens: steeds hunkerend naar liefde.
Utrecht, 19 Augustus 1846.
't Is wel lang geleden, mijn waardste Eduard, sinds ik den laatsten brief aan U verzond; - nog langer, kan ik er bijvoegen, sinds ik den laatsten van U ontving. Uwe broeders en zusters hebben niettemin trouw aan Uw verlangen en aan mijn wensch voldaan door mij mede te deelen wat gij aan hen geschreven hadt. Daarom wil ik mij ook over uw stilzwijgen jegens mij niet beklagen; ik kan er, buiten gebrek aan tijd, nog wel andere redenen voor uitvinden; ik-zelf heb zoo dikwijls aan U geschreven en even dikwijls mijn geschrijf weêr verscheurd; over al wat verleden is zou ik U moeten spreken, en misschien dagen lang spreken. Daar komt de tijding van Uw huwelijk, van Uw aardsch geluk, van een vrede na zooveel stormen, dien ik mij gaarne denk als een voorbode en afbeeldsel van den vrede des gemoeds dien gij na zooveel zielestrijd en smart wel boven alles zult behoeven en begeeren. Ik heb nu lust noch tijd noch