[Bijlage II
betreffende de residentie Bagelen]
Bijlage II
betreffende de residentie Bagelen. Uit ‘Oorsprong van den naam Bagelen en het aldaar gevestigd geslacht der Kentols’, door A. van de Poel, en gedateerd: Poerworedjo, Junij 1846. (Tijdschrift voor Neêrland's Indië, achtste jaargang, derde deel, blz. 173. Batavia 1846).
Bagelen, welke een der rijkste en vruchtbaarste residentien van Java is, grenst ten noorden aan de residentie Kadoe, ten oosten aan het rijk van Djocjocarta, ten westen aan de residentie Banjoemaas en ten zuiden aan de zee. Deze residentie, welke door het Nederlandsch Gouvernement in den jare 1830, na den Javaschen oorlog, in bezit genomen is, kan onder de schoonste en meest bevolkte der vier nieuwe residentien gerekend worden. Door de groote bevolking, die er reeds was toen deze landen van den soesoehoenan van Soerakarta en van den sultan van Djocjocarta overgenomen werden, zijn de achtereenvolgende besturen in staat geweest, om, door het aanleggen van wegen, bruggen, waterleidingen enz., dezelve jaarlijks in bloei en welvaart te doen toenemen.
Uit den toestand waarin de landen zich bevonden, toen dezelve onder Nederlandsche heerschappij kwamen, moet men veronderstellen, dat ze weinig bekend waren bij de vroegere bezitters, aangezien die nimmer partij hebben weten te trekken van den rijkdom, dien ze hadden kunnen opleveren. Het gemis van gebaande wegen zal niet minder oorzaak zijn geweest van den minderen bloei des handels; alleen voetpaden leidden de reizigers naar deze landstreken heen, en raakten zij eens van bewoonde streken af, dan gebeurde het dikwijls dat kwaadwilligen hen plunderden, waardoor anderen weerhouden werden