Dekkers eerste huwelijksjaren
De tijd, door Dekker te Poerworedjo doorgebracht als kommies op de bureaus der residentie Bagelen, behoort tot de minst bekende van zijn loopbaan. Niet éen persoonlijke brief van zijn hand is teruggevonden, en maar een enkele ambtelijke. De dood van zijn moeder, de dood van Tine's zuster Sophie, de opmerkelijke brief van zijn jeugdvriend Bram van der Hoeven: het zijn feiten die uiteraard hun invloed hebben doen gelden op de gemoedsgesteldheid van Dekker en Tine in het eerste jaar van hun huwelijk. Over de indruk die Tine in Poerworedjo heeft gemaakt, schrijft Dekker in de brief van 24 februari - 6 mei 1851. Zeker heeft hij zijn functie, met het daaraan verbonden lage salaris van f 200 per maand, niet anders dan als tijdelijk beschouwd; maar gezien de overtalrijke mutaties in een ietwat succesrijke Indische carrière uit de negentiende eeuw, kon men dit destijds van élke bestuursfunctie zeggen. Ver van de ambitieuze sfeer te Batavia en Buitenzorg, en dagelijks de invloed ondervindende van Tine's evenwichtige en opofferende persoonlijkheid, heeft Dekker zich, zij het met tegenzin, geschikt in zijn weinig belangrijke en weinig boeiende administratieve werkkring. Over zijn verhouding met zijn chefs, en een klein conflict wegens de stijl van de missives, heeft hij zich later nog uitgelaten. (Aantekening van Mimi, 14 december 1872). Maar het behoeft geen betoog, dat hij de gelegenheid van Rochussens officiële bezoek aan Poerworedjo heeft aangegrepen om deze Gouverneur-Generaal te herinneren aan hun kennismaking tijdens de audiëntie van 31 januari 1846, en aan het daarop gevolgde rekest. De anekdote, dat Dekker als enige had nagelaten zijn huis te illumineren, lijkt alleszins historisch (Aantekening van Mimi, 16 november 1876). Men krijgt de indruk dat Dekker, na het bezoek van Rochussen en vooral, na diens gunstige beschikking van 25 januari 1848, zijn verblijf te Poerworedjo nu