vrij transport naar Batavia te doen overkomen, zoodra zijne tegenwoordigheid aldaar niet meer in 's Lands belang mogt worden vereischt.
11/3 Jhr J.C. Reijnst.
Het is te beklagen dat de belangrijke Nederlandsche bezittingen op de W.K. van Sumatra zulke weinig zelfstandigheid hebbende ambtenaren als nu wederom Dekker blijkt te zijn, moeten zijn onderworpen. Na alle de hierbij gevoegde stukken te hebben gelezen, moet men verwondert zijn: dat een fiskaal er geen termen in meent te vinden voor eene geregtelijke vervolging, dat een ondergeschikt ambtenaar op zulke eene toon den Gouverneur vermag te schrijven, dat er fuseliers zijn die voor Bankier spelen en die ambtenaren welke in geldverlegenheid zijn met sommen van f5000 kunnen helpen, zonder zelfs gelden van de hoofdplaats (dus aldaar ter hunner beschikking) te moeten ontbieden! Intusschen heb ik geen bedenkingen tegen § 1, 2 en 3 van voorafgaand advijs, waarmede ik mij dus vereenig.
12/3 C.S.W. Graaf Van Hogendorp.
Conform den heer Vice-President met bijvoeging sub § 1 met uitnoodiging op de Rekenkamer, om tevens aan den Gouverneur van S.W.K. hare voorloopige bevinding mede te deelen aangaande de verrekening van het bedrag der wissel à f8931.92 en voorts de brieven en bijlagen van den Gouverneur aan de Kamer toezenden tot informatie.
13/3 I. du Puij.
Aangezien het voorstel van den Directeur Generaal van Financien slechts tot een voorloopig onderzoek zich uitstrekt, zal ik mij daarmede vereenigen, hoezeer ik in het belang van Gouvernements dienst bij de toenemende zucht tot oneerlijkheid en kwade trouw bij Gouvernements ambtenaren het allernoodzakelijkst acht, eenige voorbeelden te stellen.
14/3 I.F.W. van Nes.
Conform Directeur Generaal van financien, wordende voor het oogenblik geene andere dispositie vereischt.
16/3 Mr P. Merkus.