het laatste op die rei. Verder op stond voorheen het hospitaal, dat nu niet meer bestaat, op eene kleine hoogte die gerugsteund wordt door eenen heuvel, waarop vroeger de vlaggenstok heeft gestaan en van waar men het fort te Nattal geheel beheerscht. Aan den voet van dien heuvel was ook vroeger, in den vorm van een Botanisch park, een Gouvernementstuin aangelegd, waarvan echter nu geene sporen meer te vinden zijn.
De rivier op, even boven het fort, Oostwaarts ligt de Bazaar, bestaande uit ongeveer 200 huizen. Westwaarts en dus aan strand is een klein, maar doelmatig pakhuis, het eenige gebouw der aandacht waardig, opgebouwd en tegenover het fort aan den regter-oever der rivier vindt men een Indisch dorp; zoodat Nattal met den vervallen toestand van alle gebouwen en omstreken van geene zijde die vertooning oplevert, die men zoude moeten verwachten van eene bezitting, welke sedert zulk eenen geruimen tijd, de hoofdplaats is geweest der Engelsche vestiging op Sumatra's Noordkust.
Deze bezitting werd door de Engelsche Kompagnie aangelegd in het jaar 1755 of 1756, onder voorwaarden dat zij de bevolking zoude beschermen tegen alle hare vijanden zoowel ter zee als te land, zich daarvoor het voorregt van den uitsluitenden handel, vrij van alle regten, toeëigenende; terwijl al verder bedongen werd dat de Hoofden hunne ondergeschikten zouden verpligten tot het aankweeken van zoodanige landelijke voortbrengselen, als de gezegde Kompagnie het voordeeligste voor hare belangen zoude oordeelen.
Boven Nattal heeft men het landschap Lingabaija, grenzende hooger op aan Mandheling, met eene bevolking van ongeveer 3.000 zielen, door een' Radja en zes Pangaliema's bestierd wordende.
Bezuiden Nattal komt men aan het landschap Battahan, uitmakende de zuidelijke grenzen van eerstgenoemde plaats, en grenzende binnen 's lands aan Mandheling. 2,500 zielen bewonen dit landschap onder het bestuur van eenen Radja. Hier vindt men ook het kleine eiland Tamong, waarvan vroeger melding is gemaakt.