In m'n hoedanigheid van overleden schryver, kan ik me niet duidelyk uitdrukken. Ook deze eigenaardigheid van het doodzyn was den Ouden bekend. Men vindt zelfs sporen van personen die na hun dood geen woord meer gesproken hebben, maar dit was uitzondering, gelyk getuigd kan worden door de Emmausgangers, en door ieder die 't XXXIe hoofdstuk van Philostratus' Leven van Apollonius van Tyane gelezen heeft. Mocht de lezer dit werk niet kennen, dan verkies ik me niet met hem in te laten. Als klassisch letterkundige heb ik aanspraak - en ik maak ze - op 'n auditorium dat óók 'n beetje verstand van oude modellen heeft. Ik mag m'n disertie niet voor onkundigen werpen. Toen ik m'n Idee 13 schreef, leefde ik nog. Ga nu eens na, lezer, hoe zwaar 't me valt nauwkeurige mededeling te doen van de gebeurtenissen die m'n dood teweegbrachten, my dien 't reeds zo moeilyk viel me met benaderende juistheid uit te drukken toen ik nog leefde! Welke begrippen men over den dood koestere - 't woord ‘koesteren’ is weer naar model getekend - hoe men over hem denke, ieder zal erkennen dat-i spraakbelemmerend werkt. Ik vraag dus vergeving als ik in dit hoofdstuk minder duidelyk ben, dan vóór m'n overlyden m'n vaste gewoonte was. Mocht ik by ongeluk herleven, dan zal ik m'n denkbeelden zo laag by den grond trachten te houden, dat ze de traagste schildpad uitlokken tot 'n allerprettigst haasjen-over. Ja, dan wil ik zo eenvoudig en geleidelyk schryven, dat zelfs de heren Churchill en Disraeli me kunnen begrypen.
Wie is Churchill? Wie is Disraeli? Lezer, 't zyn vreemdelingen die wat geschreven hebben, en dus beroemde schryvers. Mochten ze zich in 'n grootmoedige bui vernederen Holland met 'n bezoek te vereren, ze zullen met gastmalen, feestgejuich en fakkel-optochten, met serenades en drink-oraties ontvangen worden. Het ganse volk van Nederland staat met bewondering, geestdrift en breekyzers gereed, alle zilversmidswinkels... wat zeg ik, alle magazynen van goudwerkers en diamantzetters te plunderen, om de kruinen der doorluchtige gasten van de verschuldigde lauwerblaren te voorzien. De benedenruggen der concierges van alle mogelyke lustverblyven wedyveren in oefening van hoekscherpte, om de ware houding te vinden waarin aan de heren 't eerbiedig voorstel zal gedaan worden, ditmaal