opklimmen, waar-omheen ze zich kronkelen, waarmee ze zich bevruchtend paren. Het is ons moeilyk alle zintuigen weg te denken, doch by analogie kunnen wy besluiten tot volslagen stompheid, tot geestelyk niet-zyn, indien het zintuiglyk waarnemen van de buitenwereld ophoudt. Zó ongeveer is onze toestand in de ogenblikken die den slaap onmiddellyk voorafgaan. En het denken neemt weer terstond 'n aanvang zodra onze zintuigen door de een of andere uitwendige oorzaak tot hernieuwde bezigheid worden opgeroepen. Deze stelling schynt ongegrond, omdat we soms worden opgeschrikt door 'n invallende gedachte, doch ik beweer juist dat de onverwachte verschyning dáárvan altyd 'n oorzaak heeft van stoffelyken aard. We zyn maar niet gewoon ons rekenschap te geven van de wyze waarop de ziel werkt, en kennen gewoonlyk de vóór-oorzaak niet, van wat we ten onrechte houden voor eersten indruk.
Dat ons denkvermogen afhankelyk is van uitwendige invloeden, zou overigens kunnen blyken uit den gedachtenloop van iemand die in wakenden toestand gedroomd, gemymerd of gepeinsd heeft. Indien hy, na afloop der abnormale inspanning - welker graden van intensiteit door de drie gebezigde woorden: dromen, mymeren en peinzen nagenoeg bepaald worden - zich moeite geeft om de aanleiding tot z'n denken op te sporen, zal hy gewoonlyk 'n stoffelyk punt van uitgang ontmoeten. En ook op den loop onzer gedachten, op onze meningen zelfs, oefenen de voorwerpen die wy met de zinnen waarnemen, hun invloed uit. Wy merken dit zelden op, omdat zelfkennis in 't intellectuele niet minder schaars is dan in 't zedelyke. Toch bestaat er 'n middel om in dit gebrek te voorzien. Men behoeft slechts acht te slaan op anderen, en moeilyk is deze studie niet. By talloze gelegenheden kunnen wy opmerken hoe zeldzaam het denken voorkomt, zonder zichtbare lichamelyke beweging, al mocht die dan den patiënt zelf onbewust blyven. De een schommelt met den voet, de ander speelt met baard of haren, een derde vouwt, kreukt of verscheurt 'n papiertje. Sommigen trekken pluisjes uit hun kleding, vegen met den vinger stofjes by elkaar, trommelen op de tafel of tegen den rand van hun stoel, enz. Wat my betreft, ik word bezeten door de zeer afkeurenswaardige hebbelykheid, de boeken die ik lees stuk te krabben. 't Schynt