milie in de stad was, en dat alzo het ooft van den herfst nog aan de bomen hing, ver buiten de stad. In zekere toekomstige kritiek op m'n werk meen ik te lezen dat dus ook de escapade van prinses Erika hoogst-apokrief is, een opmerking die my de welkome gelegenheid aanbiedt, nogeens te wyzen op m'n verregaande waarheidsliefde. Waar geen peren zyn, kan niet met peren geworpen worden. Wie dus, in weerwil van deze algemeen bekende waarheid, dit werpen met onmogelyk ooft als geschied voorstelt, heeft 'n leugen gezegd. Wie leugens durft opdissen aan een ontwikkeld publiek, moet wel zeker van z'n zaak zyn, en zó vast staan in den cothurn zyner
overtuiging, dat-i het steunen op kleine waarschynlykheidjes missen kan. Alleen vervalsers zyn nauwkeurig in byzaken, en wie zulke byzaken durft verwaarlozen met een aan 't onbeschaamde grenzende slordigheid, is... 'n evangelist. Ziedaar de gronden waarop de minste twyfel aan de geloofwaardigheid van myn boodschappen - bly zyn ze niet altyd... nu ja, maar boodschappen zyn het toch! - behoort te worden verklaard voor godslastering. Waartoe zou het Geloof dienen, als 'n profeet, by al z'n andere plichten, zich nog zou moeten onthouden van ongerymdheid ook? Om 's hemelswil, lezer, ik vraag u, hoe konden er maagdeperen in Amsterdam zyn? Met de bekende fynheid van Schriftverklaring die geenszins in stryd is met het gelovig aannemen der grofste ongerymdheid - wat ik in 't voorbygaan bewyzen wilde - heeft de schrandere lezer reeds lang kunnen berekenen dat het smerige briefje, met welks incassering Wouter in den komkommertyd belast werd, geen seizoengenoot wezen kon van zulke projektielen. Dit is ieder bekend die verstand van ooft en komkommers heeft, handelaars in wittegrondjes-driekleur, wysgeren, tuinlui, e.d. De ondeugende prinses Erika had dus heel iets anders nog begaan dan guitenstukjes of 'n buitensporigheid, ze had iets onmogelyks verricht: 'n wonder! En zó ver had Wouter 't nog altyd niet gebracht. Hy ging integendeel zeer gebukt onder 't gewone, en had al z'n geestkracht nodig om niet te bezwyken onder z'n overspannen plichtbesef.
Met 'n gewicht alsof 't hele bedrag van 't geaccepteerd wisseltjen in kopergeld aan z'n hakken gehecht was, stapte hy over den weg. Hy drukte de linkerhand styf tegen de borst waarop