zykamer! Ware ik romanschryver... dan liet ik den achtenswaardigen hoofddader van 't wanbedryf: Ouwetyd & Kopperlith, bekneld raken tussen twee olievaten, woedend allebei over de zo sarrend te kyk gedragen persiflage hunner smerige welgedaanheid...
Maar, helaas, 'n romanschryver ben ik niet! Ik kan van al die mensen niets anders maken dan wat zy inderdaad waren: niemendal! Is 't niet treurig voor my, gedoemd te zyn tot schilderen met zo weinig kleur? Welke lezer zal tevreden wezen, wanneer ik alles wat 'n boek lezenswaard maakt - uitdrukking, styl, schryfmethode, en... inhoud nog bovendien op den koop toe - wanneer ik me veroorloofde dat alles te borgen van Gerrit Sloos, en my te bepalen tot 'n bondig:
- Je kunt me geloven, Pieterse, ik ben 'n oud man, en jy 'n jonk borssie, maar... wat ik je zeg: 't is allemaal wind en 'n engelse notting!
Sloos had nog 'n andere uitdrukking, die hem zeer scheen te bevallen omdat ze, naar-i meende, de zaak even duidelyk en enigszins toneelachtiger voorstelde. Hy leefde in den eersten bloeityd van Kotzebue, en laafde gedurende al z'n vele boodschappen zyn kunstzin aan de toneelbriefjes die de opvoering van Armut und Edelsinn aankondigden. De hollandse vertaler had dit laatste woord als in ons land minder gangbaar beschouwd, en doopte dus dat toneelstuk met den meer hollands-klinkenden titel: Armoede en Grootheid. Onze Gerrit had wel dien naam diep in z'n geheugen geprent, doch - enigszins tegen de bedoeling van schryver en vertaler - in den zin van: kalen bluf. Ieder is de uitlegger van z'n eigen woorden, en indien de oude Sloos nog leefde...
Komaan, z'n engelse notting is mooier. En z'n wind ook. De oudeheer was 'n neerbuigend-winderige notting. Eugène's notting-wind woei naar binnen. Pompile was 'n notting met kinderachtigen wind. De notting van Wilkens suisde en blaasde ploertig-pedant. De oude Dieper... hm, 'n volslagen notting was deze niet, maar toch, de wind die daarby zou behoord hebben, was hem niet geheel-en-al vreemd. Hy bewaarde dien voor huis- en buurtgebruik. Zodra hy, van 't kantoor komende, de brug bereikte die den Jordaan waar-i woonde afscheidt van deftiger