‘man met fortuin, zoals m'nheer Kopperlith’. Zo luidde Diepers plechtig advies. Het geschiedde in die dagen, dat de jongeheer Pompile werd aangesteld tot procuratiehouder en chef, doch altyd slechts voorzover dien lappenhandel aanging, want het eigenlyk vermogen van den ‘ouden-heer’ met het daaraan verknocht diepzinnig geknutsel ‘in’ effecten, bleef onder diens byzondere hoede en behandeling, waarin-i met verbazende zaakkennis door den ouden Dieper werd bygestaan. Deze had hieraan op 't kantoor zekere wichtigheid te danken, die hy geenszins versmaadde, en z'n aanzien stond tot dat van Wilkens nagenoeg in rede, als 'n vod van papier tot 'n vod van katoen. Men weet nu eenmaal dat in onze eeuw, papier vóórgaat.
Die ‘handel’ in katoentjes - waarachtig, ze deden in diemet, shirting en sheeting ook! - heette te strekken tot 'n bezigheid voor de jongelui, want: ‘om-den-brode hoefden zy 't niet te doen! Waarlyk niet! Volstrekt niet! Papa was zeer ryk, o zo ryk!’
Aannemende dat het gesjacher met gedrukte katoentjes - en met de zo diep-wetenschappelyke diemetten, waarin Wilkens 'n specialiteit was - moest strekken tot voedsel voor de ziel der jongeheren Pompile en Eugène, en vertrouwende dat deze beide zielen geen geeuwhonger leden, kan men concluderen dat de twee onsterfelyke delen der ikheid van die jongeheren zeer goedkoop in 't leven waren te houden. De ziel van 'n muis zou by zo'n dieet bezweken zyn. Er is handel en... handel, dit wil ik wel geloven. Maar de ‘mannen van zaken’ worden beleefd verzocht, niet zeer boos te worden, als ik hier coram populo verklaar, dat hun ‘zaken’ gewoonlyk niet boven de bevatting gaan van 'n heel klein jongetje. Godbewaarme dat ik Wouters bekwaamheden overdryven zou, maar ik kan den lezer verzekeren dat er op 't kantoor van de heren Ouwetyd & Kopperlith niets voorviel, dat niet allergevoeglykst had kunnen worden toevertrouwd aan zyn ontwikkeling en kennis, het schryven van 'n kort briefjen in gebroken engels, misschien uitgezonderd. Ook enige routine in de boekhouding zou hem ontbroken hebben, maar overigens? Och, zo'n ‘handel’ is zo eenvoudig. Men koopt iets voor... zoveel, en verkoopt het voor 'n beetje meer, liefst voor den hoogsten prys die er te bedingen is, getemperd door de zorg om vandaag niemand af te schrikken door 'n inhaligheid, die