door 'n kretenser pyl. Ook de voor Scylla zichtbare Minos werd niet geraakt door de scherpschutters uit de stad. Wat volgt hieruit? Dat in die dagen de schootvérheid der liefde, die van 'n pyl uit den boog te boven ging. Welke grysaard, welke man, welke jongeling, zou heden-ten-dage kans zien 't hart van 'n maagd te treffen op meer dan chassepot-afstand?
Aan 'n beslissing waagt zich Ovidius niet. Hy stipt slechts aan, en laat den lezer kiezen. Ook den laaghartigen oorlog met Atjeh gaat-i stilzwygend voorby, en zegt alleen dat Scylla doodeenvoudig besloot haar lieveling Minos krachtdadig te hulp te komen, en wel door haar vaderstad te onttrekken aan de bescherming der goden. Om dit doel te bereiken, sluipt zy op de tenen in de slaapkamer van haar vader, en plukt hem - heu facinus: o gruwel... ja, 't wás gemeen! - dat éne kostbare haartjen uit, en: progressa porta per medios hostes, komt ze by Minos aan: pervenit ad regem, juist waar ze wezen wou met dat haartje.
Vorst Minos was 'n kreuzbraver Kerl die, o.a. zelf kinderen had. Waarschynlyk dacht-i tevens aan z'n eigen haren, en aan 't malle figuur dat-i eenmaal maken zou als onkreukbaar zielenrechter, wanneer-i nu die ondeugende dochter styfde in haar verkeerdheid. Misschien ook vond-i haar niet mooi. Hoe dit zy, principiis obsta: hy noemde haar kort en goed 'n monster, en gebood...
- We zyn er, riep mevrouw Holsma. Wat 'n drukte! Ik wou dat ik al weer goed en wel thuis zat by m'n kleinen Erik!
Sietske vertelde dat ze zo benieuwd was naar 't uittrekken van dat ene haartje, en of men uit de verte zou kunnen zien dat het purper was?
- 't Staat er zo, kind! Crinis purpureus. Stap uit, en hou je jurk wat byeen, om 't wagensmeer... puelletje!