Nog eens, juffrouw Laps wás 'n slecht schepsel. Om 't beoogde feit niet zozeer, maar... ze veroorloofde zich zulke feitjes te beogen omdát ze nu eenmaal 'n slecht schepsel was. Godsdienst, vochtmenging, zittende levenswys, en 'n tal van dusdanige ziekten meer, zouden kunnen worden aangevoerd ter verlichting van schuld. Ik kan me zelfs 'n zéér hoog standpunt denken, vanwaar zou mogen worden geconcludeerd tot finale vryspraak. Maar op dát standpunt plaats ik me nu niet, heden niet! Ze was inderdaad 'n slecht schepsel, en daarmee voor 't ogenblik: uit! Of zou men misschien...
Ik beweer vandaag alleen dat ze... niet zeer byzonder was. Niet zeer buitengewoon. Niet zeer belangwekkend. Geen kunstenares van eersten, noch zelfs van enigen rang. Geen exploitatrice van ryk terrein. Geen hóóggeplaatst ambtenaresje van den Duivel...
Och, in myn oog zou 't mens zo weinig contritie behoeven om recht te hebben op 'n goedig: ‘uw zonden zyn u vergeven, ga heen en... arbeid!’
Want, lezer, er zit veel luiheid onder de oorzaken van zulke afdwalinkjes. Menigeen toont zich wat wulpser dan nodig en behoorlyk is, omdat-i te weinig te doen heeft, of te... denken.
Misschien had juffrouw Laps de ‘deugd’ van ons kereltje met rust gelaten, wanneer men in plaats van met God, Israël en hysterische theologie, haar pover zieltje gevoed had met... gedachten. Wassen, schuren, boenen, is ook goed. Ja zelfs, 't verstellen der onderbroeken van 'n pastoor.
Wat Femke rein en gezond bleef by de bezigheid die scabreus zou hebben toegeschenen aan besmette zieken!
Ziek, ziek... ziedaar 't woord! Juffrouw Laps was ziek!
Hoe is 't mogelyk, dat ik zó lang zoeken moest naar den waren naam van haar kinderachtig slechtheidje! Dit was dom en verschoold van me. De lezer bedenke dat ik veel boeken heb gelezen. Toch beloof ik beterschap, en als blyk van berouw verbind ik my te-zyner-tyd ziekteverschynsels van erger soort te schetsen. Ik zal me die laten leveren door Feith, dominee Hasebroek, en meer lui van dergelyk allergodzaligst kaliber. Die voorbeelden zyn van 'n aard, dat men byna achting zou gaan voelen voor juffrouw Laps. De lezer heeft immers opgemerkt dat ze haar