Welke Turk zou zich laten doodslaan door iemand die zich schuldig maakte aan zo'n dorperheid?
Die engelse lord zou hem zeker geen hand geven - en de Afrikanen geen kroon! - als-i...
Zou Ivanhoe 't gedaan hebben? Neen! Ypsilanti? Neen! Themistocles? Neen! De ‘Eduards’ van Lafontaine? Hm... dit kon-i niet zo stellig ontkennen. In de werken van dien schryver komen inderdaad huiselyke trekken van ridderlykheid voor. Maar... ze staan in 'n boek, en de lezer kykt er naar, en zal 't weten dat er, zonder harnas, pluim of veldgeschrei dan, grote daden geschieden in 'n hoekje. De auteur heeft gewaarschuwd: het boekeheldje kampt onder de ogen van 'n publiek.
Zou ook dokters Kaatje gevoelig zyn voor 't grandioze van de vernedering, als ze daar Wouter zag geknield liggen op de vloermat? Zo'n held in de boeken heeft makkelyk plichtdoen. Ieder slaat acht op z'n prouesses, en weet ze te schatten.
- Welnu, dacht Wouter, ik zál m'n plicht doen, o zeker, ik zál! Maar eerst ‘in den handel’ en bovendien...
Een nieuw duiveltje bekroop z'n gemoed. Wie weet of Femke niet spoedig de Holsma's verlaten zou, en terugkeren naar 't huisje by de aspoort. Dáár... of in de buurt... of op de ‘paden’... of by 't brugje, zou alles makkelyker gaan, dacht hy. Daar was geen nood van Kaatje's facheuze tegenwoordigheid, noch van Willems onmenselyk latyn. En ook Sietske die zo majestueus sprak over drieguldens...
De lezer gelieve op te merken dat er 'n lelyk deficit bestond in Wouters gemoed, en dat de aanzuivering daarvan meer moeite kostte dan 't schoonmaken van 'n bemorst jasje.
Dat overigens 't verloop van z'n... liefde voor 't meisje, 'n geheel andere richting insloeg dan z'n onschuld...
Hier spreek ik van verloren onschuld, en ik meen te weten wat ik zeg!
... nu, dit spreekt vanzelf! Om lief te hebben, moet men goed zyn, en Wouter was niet goed op dien vrydag!
Nu komt de ‘vinger Gods’ die hem straffen zou. Dit goddelyk lichaamsdeel lei 't zonderling aan.