- Ja, moeder, dit was zeker beter geweest.
- 'n Roomse is net zo goed als 'n ander, dit zeg ik maar! Waarom zou 'n roomse jongen niet even goed snuif kunnen wegen, en boekhouden, en op den winkel passen, en... koussies geven, als 'n griffermeerde? De mensen lyken wel mal met 'r verschil van geloof. De een is net zo goed als de ander, vind je niet, Stoffel?
- Ja, moeder.
- 't Is om 'r griezelig van te worden, als ik bedenk dat zo'n kerel nu in Amerika van myn geldje den prins speelt. Maar, Wouter, jy hebt ook schuld. Jy had me moeten waarschuwen dat de man niet deugde. Kon ik 't weten, ik arme weduw die hier in m'n huiswerk zit?
- Moeder, ik wist het ook niet.
- Je had dan maar beter moeten opletten. Maar je geeft er niet om of je moeder aan 't bedelen raakt. En, Stoffel, wat zullen we nu met 'm beginnen? Naar zee gaat-i niet, dat zeg ik! Ik kan 't voor God niet verantwoorden dat-i aan boord van zo'n schip onder allerlei soort van volk komt, nietwaar, Stoffel?
Ja, moeder.
- En dat-i daar vloeken leert...
- Zeker, moeder.
- En z'n geloof kwyt raakt! Want, dit zeg ik maar, wie niet by z'n geloof blyft... wat zeg jy, Stoffel?
- Ja, moeder, 'n mens moet altyd by z'n geloof blyven.
- Honderd gulden! 't Waren zeeuwen... ik zie ze nog! Wat hoeft zo'n gemene kerel 'n protestants jongetje te vragen?