Volledige werken. Deel 7. Ideeën, zesde bundel. Ideeën, zevende bundel. Aleid. Onafgewerkte blaadjes
(1953)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 60]
| |
ingenomenheid, dan van onpartydig onderzoek en zaakkennis. Ik beslis niet, en wel uit gebrek aan de nodige gegevens. Maar wel acht ik het nuttig en doenlyk, op 'n paar fouten te wyzen, die naar myn inzien de oplossing der vraag in den weg staan. Men zondigt gedurig tegen juistheid van uitdrukking, en komt dus niet verder. In de eerste plaats: wat is klassiek? Ik, byv. heb 'n geheel andere opvatting van dit woord dan de gewone. En zy die van my verschillen, zyn 't onderling niet eens. Om aan te tonen hoe slordig er met de definitie van dit woord wordt omgegaan, haal ik hier aan wat ik in 'n oude Dictionnaire de l'Académie vind. Het vod dagtekent van 1811, en het doet er niet toe of misschien de bepaling die nu volgt, in later uitgaven verbeterd is. Om op te wekken tot meer nauwkeurigheid, wil ik maar doen in 't oog vallen dat er 'n tyd was, waarin franse ‘geleerden’ met zulken onzin genoegen namen. Classique, adj. des deux genres... Dit bericht zal gewis zeker soort van taalgeleerden in verrukking brengen. Men hoeft niet te schryven: un homme classiq, noch: femme classique-e. Deze vermeerdering onzer kennis is voorzeker heel kostbaar, doch... ik had liever een definitie van de betekenis. Laat ons zien of die volgt? Il - dat tweeledig adjectif - est principalement d'usage... Zonderling begin van 'n bepaling! ...d'usage en cette phrase: auteur classique, c.à.d. un auteur approuvé, et qui fait autorité dans une certaine matière... Indien dit waar is, mogen wy van die Dictionnaire geen lering aannemen, daar ze blyk geeft zeer onklassisch te zyn. Ik sla nu al de aanmerkingen over, die er zouden te maken zyn op zó'n definitie! Om de duisternis zo egyptisch mogelyk te maken, volgen er voorbeelden. Klassieke auteurs zyn: Plato, Aristoteles, Homerus, Demosthenes, Cicero, Virgilius, Titus-Livius etc. 't Minst onduidelyke is dat etc. Dit zal wel zoveel beduiden als: ‘wat ge verkiest’. En ik moet erkennen dat de van 't woord klassiek gegeven definitie hierdoor wordt verheven tot 'n monument van letterkundige en rhetorische vrygevigheid. Onder de by name genoemden echter, komen slechts Grieken en Romei- | |
[pagina 61]
| |
nen voor. Hierin meen ik 'n vingerwyzing te zien om de vergunning tot uitbreiding vooral niet toe te passen op Chinezen, Turken, Hollanders en andere barbaren. Ja zelfs 'n Fransman valt niet in de termen om bereikt te worden door dat valsinschikkelyke: ‘etc.’. De zaak komt neer op us, a, um en ἑίς, μία, ἐν. Dát is het! Shakespeare is 'n prul. Kalidasa ook. Rabelais, Montaigne, Lessing, Schiller zyn prullen. En ik ook. Eutropius... parle moi de ça! De zeer velen nu die, wat de opvatting van 't woord ‘klassiek’ aangaat, op de laagte staan van die oude Dictionnaire de l'Académie, behoorden niet te worden toegelaten tot het debat. |
|