Wel zeker, dit had Wouter ook willen doen - en met plezier! - om aan z'n god en die Turken 'n lesje te geven als-i maar... permissie had kunnen krygen van z'n moeder, d.i. als-i maar niet 'n armzalig schooljongentje geweest was! Ach, hoe gaarne had hy dien gelukkigen engelsman gevraagd hoe men 't toch aanlegt om lord, dichter en held te worden? En wat men doen moet, om van kleinen jongen zich op te werken tot onsterfelykheid... niet die uit den katechismus! Een voorrecht dat-i zou te delen hebben met ieder ander die ‘geloofd zal hebben en gedoopt zal zyn’ kwam hem niet byzonder wensenswaard voor. Hy wilde in dit geval niets weten van verlossing, zoendood en genade - altemaal dingen die zeer belangryk zyn in de schooltheologie, en waarin-i dan ook op elk examen de eerste noot behalen zou - maar de prikkel die hem thans aandreef, was van geheel anderen aard. In z'n verbeelding zag-i hooggekleurde prenten met onderschriften als: ‘Wouters begrafenis by Thermopylae’. De lykstaatsie bewoog zich over 'n plaveisel van doodgeslagen Turken, drie man hoog, en zo breed als de prent maar enigszins toeliet.
Daar by Thermopylae namelyk, had-i, zoud-i, moest-i...
Ach, ach, ach, hy had nog niets gedaan, niets nog! De Turken maakten laaghartig misbruik van z'n verdrietige onvolwassenheid. En die m'nheer Byron ook.
Was er niet valsheid in dat vooruitlopen van 'n mededinger, die - geheel buiten zyn schuld immers - nog niet gereed was? Ook deze onbehoorlykheid had God moeten voorkomen, meende Wouter. By zo'n verkrachten van wet en regel, was er geen eerlyk mededingerschap mogelyk. Kon de Wereldgeschiedenis niet even wachten tot-i gereed was?
Dan zoud-i...
Wat? Hoe? Wanneer? Waarheen?
Alweer die martelende vragen!
Hy gevoelde behoefte om te schreien. En als-i de plaats voor 't kiezen had gehad, waar-i door ontlasting van z'n gemoed z'n wrevel had mogen verzachten tot weemoedigheid... och, dan had-i willen uitschreien aan Femke's borst.
Het is opmerkelyk dat een der zéér weinigen die 't verband zouden begrepen hebben tussen... dat en dit, juist de Engelsman was, dien hy zo verwenste.