beslissend ogenblik - ik citeer! - de opmerking maakte: ‘dat ze toch liever den roden palmrand had...’
De voor haar ‘eer’ bedongen prys zou 'n omslagdoek zyn, dien ze ergens in 'n winkel achter de glazen had zien hangen!
...dezelfde vrouw was tien, twaalf jaren later zo byzonder in haar schik, omdat ze nu by zo'n ‘beste maddam’ was. ‘Alle dagen twee vlezen, m'nheer! Ik heb drie zyden japonnen, en... we hoeven ons niet te kleden voor 's avonds zes!’
Hysterisch was deze epicuriste van 't bordeel gewis niet! My dunkt dat overmatige geslachtsdrift wel de laatste verkeerdheid is, die men haar billykerwyze zou kunnen te last leggen. Ze was eenvoudig 'n handelaarster die voor eigen gebruik niet byzonder gesteld was op de waren die ze verkocht. Dit verschynsel is, ook in andere vakken, ver van zeldzaam.
Mocht er overigens nog bewys nodig zyn, dat wellust en ontucht geheel verschillende zaken zyn, dan lette men slechts op vrouwspersonen die na geruimen tyd te hebben geleefd in wat men de diepste vernedering noemt - ik ken láger standpunten! - eindelyk door 'n gelukkig toeval terugkeren in de Maatschappy, zoals het heet. Enkelen besluiten haar loopbaan met 'n ‘fatsoenlyk’ huwelyk. Dan zyn ze voorbeelden van steile deugdzaamachtige kuisheid, en maken - finaal onverleidbaar - als Kappelvrouw 'n zeer goed figuur. Zelfs voor romanheldin zyn ze dan te kuis, want reeds in 't eerste hoofdstuk schreeuwen ze de buurt by elkaar, indien de verleider 't waagt van haar hondje te dromen. Zó'n bravigheid maakt alle volgende hoofdstukken onschryfbaar, ook voor den bekwaamsten Richardson, den prototype der zal ze wél, zal ze niet-romanschryvers.
Ten onrechte zoeken sommigen de oorzaak van die ‘deugd’ - het feit is erkend - in verzadiging. Wellust laat zich zo min eens-voor-al verzadigen als honger en dorst. De russische Catharina's vasten niet, na- en omdat ze zo begerig waren als prinsessen van Zerbst. Niemand zal toch beweren dat de man die enige jaren van z'n leven zich geoefend heeft in 't verslinden van veel spys, daarom eindelyk geen behoefte voelen zou aan voedsel. Het tegendeel is waar. Vraatzucht neemt gaandeweg toe.
Ik mag nu dáárlaten in hoever dit voorbeeld van strikte toepas-